De Parijse onderwereld kent uithoeken waar zich extreme seksistische perversiteiten voordoen. Als bij een vuilstortplaats het ingesnoerde lijk van een gruwelijk verminkte stripster wordt aangetroffen, gevolgd door soortgelijke lugubere vondsten, is dat het begin van een dolend onderzoek. Aan commandant Stéphane Corso, gekweld door een duister, beladen verleden, de taak zijn rayon weer schoon te vegen. Grangé (1961; thrillers, scenario's, reportages) bouwt de jacht op in drie delen: sfeerbepalende introductie van de lusthandel, het onderzoek dat zich concentreert rond het gevecht tussen Corso en de vermeende dader Sobieski, schilder met een welgevuld strafblad, die zich kennelijk geïnspireerd weet door de schilderijen van Francisco Goya en tenslotte, als uitmonding van een parcours met talrijke haakse bochten, de strafzaak, de kers op de taart, waar dan nog eens de nodige verrassingen opdoemen. Aldus ontvouwt zich de menselijke ziel als een broedplaats van verderf, biotoop van onzalige verlangens, en wordt de lezer in 104 korte hoofdstukjes voortgejaagd naar de verhoopte catharsis. Hide text