Zeven korte verhalen en drie essays van de Amerikaanse schrijver (1942). De typische Irvingverhalen bevatten surrealistische kenmerken. Ze gaan o.a. over de man die de dromen van de vorige bedbeslaper krijgt; een vreemd pension waar 's nachts een beer op een fietsje rijdt; een man die met zijn auto praat; een meisjeskostschool; de ruzie met de buren over een wraakzuchtige walnotenboom. De essays gaan over de atmosfeer van de verhalen van Charles Dickens en zijn ook vol bewondering over de karaktertekening van Dickens' hoofdpersonen; over Kurt Vonnegut en zijn critici; en de aanloop tot de presidentsverkiezing van Bill Clinton, met de schrijver als hoofdpersoon. John Irving is een topauteur. De helft van deze bundel verscheen al eerder in boekvorm, in 'Waarom ik van Dickens hou' en 'Het verzonnen meisje'*. De andere vijf teksten zijn hier voor het eerst uitgegeven en van een goed literair gehalte. De wonderbaarlijke inhoud zal liefhebbers van het magisch-realisme aanspreken. Goedkope paperbackeditie; normale druk. Hide text