Details
156 p.
Reviews
De Volkskrant
'Wat een smerigheid is het leven', denkt de 58-jarige Martin Molle als hij in een volle bus staat. 'De anderen hebben een zitplaats, ik moet staan; mijn leven in een notendop.' Het is ook de essentie van Café Terminus: het kleurloze leven van een chronisch verongelijkte. In dit romandebuut van Robert Brouwer betreurt de misantropische Molle zijn fletse bestaan, dat een aaneenschakeling van treurigheid is en een al even grauwe reflectie daarop. Hij lijdt aan zelfhaat, bekijkt zichzelf voortdurend negatief door de ogen van anderen en heeft nauwelijks contacten. Wel is er een hoogbejaarde moeder, met wie hij een kille band heeft, en Valerie, een jonge vrouw met wie hij 'iets' denkt te hebben. Met fantasieën verleent hij zichzelf geregeld enig perspectief, maar het refrein in zijn leven is toch: zelfbeklag. Ieder en alles is beter dan hij en zijn leven en hij wrijft dat de lezer expliciet in: 'Mijn leven wil maar niet op gang komen.' Af en toe wordt er in een enkele zin iets gezegd over zijn gevoelsarme jeugd, maar dat weet de vlakke tekening van Molle niet te verdiepen. Door zijn repeterende geweeklaag in een weinig levendige stijl laat deze gefrustreerde schoonmaker je uiteindelijk koud - op de lange duur gaat hij zelfs irriteren. Het is te veel van het slechte. Ook leegte kan overvol zijn.
Finisterre; 156 pagina's; € 20.