De vergankelijkheid van het leven, o zo zoet is de kersenbloesem in de lente, zo triest als hij verregend op de grond ligt. En verregenen en vergaan zal hij, altijd. In het Japans hebben ze daar een term voor, mono no aware. Het betekent zoiets als 'het pathos van de dingen', de beroering die een fijnbesnaard mens voelt bij alles wat vervluchtigt, inclusief het eigen leven. Veel meesterwerken uit de Japanse literatuur zijn doortrokken van mono no aware. Ook de Heianperiode (794-1185) blonk uit in zachtmoedige tristesse.
Misschien had dat te maken met de geschriften van de dames aan het keizerlijk hof in Kyoto, zo rond het jaar 1000. Gecultiveerde vrouwen waren dat, thuis in de poëzie en de kunst van het kalligraferen. Van hen werd verwacht dat zij hun dagen in ledigheid doorbrachten. Ze moesten elegant zijn in zijden kimono's, fijn gezelschap voor de al even ledige edellieden aan het hof. Ze hadden discrete affaires en penseelden gedichten op geurig papier. Een ambitieuze hofdame als Murasaki Shikibu schreef de melancholie van zich af in Het verhaal van Genji, een epos over vergankelijke liefde. Ook de adellijke dagboekschrijfster Sharasin klonk uiterst weemoedig.
Vilein
Er was een stem die zich niet liet kisten door al dat sentiment: de hofdame van keizerin Teishi, Sei Shonagon (966-1025). Er is weinig over Sei bekend, behalve dat ze tot de lagere adel behoorde. Over haar gloriedagen aan het hof schreef ze een allegaartje van teksten, een literair patchwork dat onsterfelijk werd onder de titel Het hoofdkussenboek (1002). Ze noteerde anekdotes, roddels, dromen en gedachten, lijstjes van onuitstaanbare zaken en dingen die het hart sneller doen kloppen.
Onder het lemma 'dingen die getuigen van diepe emotie' schrijft ze bijvoorbeeld: 'De klank van je stem wanneer je neus loopt, zodat je hem voortdurend moet snuiten.' Je kunt verdrinken in mono no aware, maar je kunt er ook mee lachen.
Dat laatste doet Sei Shonagon graag en veel, en soms ook wat vilein. Want wie zegt dat je een wijze of een heilige moet zijn om wat leesbaars bij elkaar te krabbelen? Voor Sei was het voldoende om bij de keizerin te zitten, net toen een minister binnenkwam met een cadeau: een stapel leeg papier. 'Wat zullen we eens schrijven?' vroegen de twee dames zich af. Sei Shonagon maakte een grapje over een hoofdkussen dat niemand precies weet te vertalen, nam het papier mee en begon eraan: 'Ik schreef die hele onmogelijke stapel vol met de gekste dingen - alles wat me maar te binnen schoot.'
Het resultaat mocht er zijn, al was het volgens de schrijfster nooit bedoeld voor andere ogen dan de hare. Een kapitein kreeg het 'hoofdkussenboek' per ongeluk in handen en vond het zo goed dat hij het onder de hovelingen verspreidde. Het had daarna maar een paar honderd jaar nodig om de wereld te veroveren.
Niet cool
Wat is er dan zo charmant aan die gekke dingen van rond het jaar 1000, dat een moderne lezer zich laat inpakken? Wel, stel u een it-girl van het moment voor, cool, grappig, vol van eigenliefde en ervan overtuigd dat u haar even interessant vindt als zij zichzelf. Die it-girl blogt en instagramt er lustig op los, ze legt lijstjes aan van likes, twittert een roddeltje hier de ether in en een snapschat daar, en ze houdt u op de hoogte van de liefdesavonturen van haar squad - ook coole meisjes, uiteraard. Ze gaat geregeld op citytrip, en instagramt de musts die u ook zou willen zien. Ze schiet op alles wat niét cool is, want dat is het halve plezier.
Zijn volgens Sei Shonagon niét cool: lof van je partner voor een ex ('onuitstaanbaar'), mensen die je onderbreken als je zit te vertellen, hardop niezen, krijsende baby's, jankende honden, vliegen ('hoe ze met hun natte pootjes neerkomen op je gezicht!'). Zijn nauwelijks te harden: een nieuwkomer die het hoogste woord voert ('met een gezicht alsof ze alles al wist'), mollige lijfknechten ('wie te dik is ziet eruit als een slaapkop'), en een afschuwelijke peuter waar een andere hofdame wég van is: 'Ze vindt hem zowat het snoezigste en vertederendste wat er bestaat en herhaalt de dingetjes die hij zegt - met zijn eigen stemmetje!'
Krijgen daarentegen likes en voeren Shonagons lijstjes aan: mussen met jongen, poppenspulletjes, gewassen haar, make-up en 'zalig' naar wierook geurende kleren. Verder houdt ze van visite die van alle nieuwtjes op de hoogte is ('erg opbeurend als je je verveelt'). Fijn schrift op helderwit papier kan haar bekoren en priesters met een knap gezicht die soetra's lezen vindt ze helemaal wow: 'Het zou mij niet verbazen als lelijke priesters de zonde in de hand werken.'
Licht en luchtig
Naast de veelvoorkomende lijstjes vertelt Shonagon honderduit over haar leven als hofdame. Extra aandacht is er voor de nachtelijke bezoekjes van minnaars, waarbij ze vooral een 'elegant' vertrek met het nodige gezucht kan smaken ('zo hoort het!'). Harteloos is Sei als ze het over het gewone volk heeft, of over onaantrekkelijke mensen; bij het zien van 'een lelijk donkerhuidig wijf met een haarstukje' vergaat haar zelfs de moed om voort te leven.
Maar ze houdt ook van de wisseling der seizoenen en schrijft over planten, regen en sneeuw met een japans oog voor detail. Ze is, kortom, irritant en oppervlakkig en een snob, maar ook opmerkzaam en charmant - je zou haar niet als vertrouwelinge willen, maar je leest haar wel graag.
Is haar hoofdkussenboek een werk van grote diepgang, zoals Het verhaal van Genji? Welnee, bij zoveel pathos zou Sei in slaap vallen. Het hoofdkussenboek is een spiegel van het hofleven, licht en luchtig en flirterig. Alles komt en gaat, zonder veel hartenpijn. Het is scherpzinnig getekend, vol kleine pleziertjes en kleine jaloezietjes. Het is kersenbloesem in de wind. Alleen zal déze kersenbloesem niet verregenen en vergaan. Benieuwd of dat ook geldt voor de bloggers, twitteraars en instagrammers van vandaag.
Vertaald uit het Japans en ingeleid door Jos Vos, Athenaeum, Polak & Van Gennep, 330 blz., 22,50 € (e-boek 16,99 €).
Hide text