Een doctorandus in de tederheid
★★★½
Stephen King heeft een horrorverhaal geschreven. Met die weinig opzienbarende melding – pakweg ‘Stephen King heeft een in dactylische hexameters gevat heldendicht geschreven’ krijgt betere noterin gen bij de bookmakers – komt hij zélf enkele keren in ‘Later’, zijn nieuwe roman. Zijn verteller – Jamie, een jonge twintiger die het verhaal van zijn kindertijd en jeugd doet – lijkt zich ook voortdurend bewust van de chronologie, de technieken en de handig heidjes die zijn geestelijke vader hem in de handen duwt. Licht in zijn verhaal een belangrijk detail op, dan zegt hij dat; wordt een vooruitwijzing binnen gesmokkeld, dan benoemt hij die. Het lijkt alsof King ironisch boven z’n schrijftafel hangt, schouder ophalend vaststelt dat er geen honderd verschillen de manieren zijn om een spannend verhaal te ver tellen, en de eenvoudige, doeltref…Read more
Een doctorandus in de tederheid
★★★½
Stephen King heeft een horrorverhaal geschreven. Met die weinig opzienbarende melding – pakweg ‘Stephen King heeft een in dactylische hexameters gevat heldendicht geschreven’ krijgt betere noterin gen bij de bookmakers – komt hij zélf enkele keren in ‘Later’, zijn nieuwe roman. Zijn verteller – Jamie, een jonge twintiger die het verhaal van zijn kindertijd en jeugd doet – lijkt zich ook voortdurend bewust van de chronologie, de technieken en de handig heidjes die zijn geestelijke vader hem in de handen duwt. Licht in zijn verhaal een belangrijk detail op, dan zegt hij dat; wordt een vooruitwijzing binnen gesmokkeld, dan benoemt hij die. Het lijkt alsof King ironisch boven z’n schrijftafel hangt, schouder ophalend vaststelt dat er geen honderd verschillen de manieren zijn om een spannend verhaal te ver tellen, en de eenvoudige, doeltreffende machinerie dus maar blootlegt. Het neemt me voor hem in: er spreekt een terloopse bescheidenheid uit, de huiver van de vakman om een genie genoemd te worden. Maar dat horrorverhaal, dus: het lugubere zit ’m deze keer in de gave van Jamie, die al jong ontdekt dat hij de doden kan zien en met hen kan praten, ook al zijn ze zonet wijlen verklaard door een wets dokter. Het klinkt als een ziekte die je niet onder de leden wilt – met de lévenden praten is vaak al
BELGAIMAGE
een horreur – maar Jamie aanvaardt z’n aparte lot behoorlijk laconiek, ook al legt het een film van angst en onzekerheid over z’n wonderjaren. ‘Je raakt gewend aan ongelooflijke dingen. (...) Er is te veel om je over te verbazen, dát is het eigenlijk.’ De gave van de jongen wordt – homo homini lupus, u weet het wel – gretig ingezet door zijn omgeving. Zijn moeder, een literair agente die na de financiële crisis van 2008 bankroet dreigt te gaan, ziet haar goudhaantje te vroeg geslacht worden – haar best verkopende schrijver sterft net voor hij het laatste boek van een populaire reeks kan schrijven. De af lijvige dicteert het hele verhaal aan Jamie, zodat zijn moeder het alsnog kan afwerken en kan cashen. En
er is Liz, een poosje de partner van Jamies moeder: een flik die buiten de diensttijd in ongure zaakjes verwikkeld is. Ze kan haar baan redden met de hulp van Jamie, die een net gestorven bommenlegger uithoort over zijn laatste geplande knal. En net wanneer ‘Later’ in bedaarde pas naar een verkwikkend einde lijkt te lopen, komt King met een hyperventilerende finale. De grote verdienste van Stephen King is evenwel niet dat hij weer zo’n slim en ingenieus griezelverhaal heeft bedacht. Wel dat hij onder die deklaag iets substantieels aanraakt, iets warms en hooglijk ontroerends. Want ‘Later’ is in de eerste plaats het precieuze portret van een jongen en z’n moeder, en de innige omhelzing waarmee ze zich tegen de lelijkheid buiten proberen te beschermen. Jamie komt langzaam onder de moederveren vandaan, ontdekt dat er out there een wereld wacht waar scrupules zeldzaam zijn en tederheid niet in bulk gekocht kan worden, en beseft dat ook zijn moeder, zélfs zijn moeder, geheimen heeft, en ook maar met een geimproviseerde crawl door het leven probeert te zwemmen. Wat hij wint aan wijsheid, verliest hij aan onbevangenheid: ‘Het ergste van opgroeien is de manier waarop het je de mond snoert.’ Op geen enkel moment hoor je een 73-jarige schrijver op de toetsen kloppen: de heldere, wat verbaasde formuleringen zijn die van een jongen, de taal is van een zoon. Stephen King heeft de mechaniekjes van de gruwel ontleed, zeker, hij kan je met een halve zin doen schrikken. Maar minstens zo belangrijk is dit: hij is een doctorandus in de tederheid. Is dit nu ‘Later’? Wel, prima dan.
Hide text