Onlangs ging filosoof Arnold Burms op emeritaat aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte te Leuven. Bij die gelegenheid bundelde hij een aantal artikels van eigen hand rond de trefwoorden die de titel vormen. De teksten, die elk in min of meerdere mate werden bijgewerkt, overspannen een periode van twintig jaar. De inleiding, nooit eerder verschenen, behandelt elk van die trefwoorden nog eens apart. Het boek kan worden gelezen als complement van De sacraliteit van leven en dood: voor een brede bio-ethiek (Pelckmans), dat Burms samen schreef met zijn goede vriend en collega Herman De Dijn, intussen reeds enkele jaren emeritus aan hetzelfde instituut. Ook die titel bestond uit een selectie van reeds eerder gepubliceerde artikels, waarin het onherleidbare van de persoon wordt geconfronteerd met de vigerende bio-ethische evidenties zoals die ons door een politieke ideologie worden opgelepeld.
Gedurende een intrigerende academische loopbaan kregen de typische Burms-thema’s sti…
Lire la suite
Onlangs ging filosoof Arnold Burms op emeritaat aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte te Leuven. Bij die gelegenheid bundelde hij een aantal artikels van eigen hand rond de trefwoorden die de titel vormen. De teksten, die elk in min of meerdere mate werden bijgewerkt, overspannen een periode van twintig jaar. De inleiding, nooit eerder verschenen, behandelt elk van die trefwoorden nog eens apart. Het boek kan worden gelezen als complement van De sacraliteit van leven en dood: voor een brede bio-ethiek (Pelckmans), dat Burms samen schreef met zijn goede vriend en collega Herman De Dijn, intussen reeds enkele jaren emeritus aan hetzelfde instituut. Ook die titel bestond uit een selectie van reeds eerder gepubliceerde artikels, waarin het onherleidbare van de persoon wordt geconfronteerd met de vigerende bio-ethische evidenties zoals die ons door een politieke ideologie worden opgelepeld.
Gedurende een intrigerende academische loopbaan kregen de typische Burms-thema’s stilaan vaste vorm. Uitvoerig puttend uit zowel de kunst als de filosofie (de Angelsaksische én de continentale) groef Burms onophoudelijk naar wat nu precies als transcendent kan worden aangeduid. Daarbij ging hij steeds uit van het concrete bestaan en niet van a priori geponeerde substanties en essenties. Hij zoch het transcendente niet in de ratio van de verte, maar in de ervaring binnen de nabijheid. Waarom spreekt ons iets aan te midden van de dingen zonder dat wij dat restloos kunnen expliciteren of legitimeren? Wat moeten wij loslaten in wat ons het sterkst aantrekt? Wat fascineert ons in wat onbereikbaar is? Wat is er aan de mens dat zich onttrekt aan elke beschikbaarheid? En hoe heeft de moderne mens gedacht de kloof tussen beheersingsdrang en onbeheersbaarheid te kunnen oplossen? Burms’ onderzoek voltrekt zich waar mensen spontaan een moreel onbehagen voelen zonder dat onbehagen te kunnen funderen — terwijl tegenwoordig in elk maatschappelijk debat een rationele, zogeheten objectieve argumentatie wordt verwacht, zodat mensen zich vrij wanen van irrationele of confessionele motieven die het politieke bedrijf elke antropotechnische efficiëntie ontzeggen. De moderne samenleving prefereert ethiek op zijn smalst.
Zo zijn Burms’ grondige verkenningen van de existentie en de literatuur allemaal variaties op een cruciaal en actueel thema dat al door Heidegger en nadien door Derrida werd aangedragen, met name het technologisch bestel als plaats van vervreemding. Beide denkers vragen zich samen met Burms af hoe het komt dat wat het ‘verst’ van onze eigenheid ligt, met name de ‘objectiviteit’, ons het meest vertrouwd overkomt? Immers, de meeste problemen zullen we spontaan uitleveren aan de evidenties van de wetenschappen, ook de meest fundamentele. De mens voelt zich blijkbaar het best thuis in de wetenschappelijke mentaliteit die hem en zijn leefwereld tot meetbare objecten herleidt. En hoe komt het dan dat wat de mens het meest ‘nabij’ is, zijn waarachtigheid en waarheid, hem het verst verwijderd lijkt? Immers, het filosofische en zeker het religieuze zijn allesbehalve populair in onze maatschappij (als beide thema’s goed in de postmoderne markt liggen, is dat veelal omwille van een trendy escapisme dat hen heeft bepaald als consumptieartikel).
Burms laat ons in zijn boek andermaal kennismaken met zijn oorspronkelijke en messcherpe denken. Hij helpt ons op weg naar een allesbehalve eenvoudig evenwicht tussen nabij en veraf, tussen zingeving en wetenschap, tussen naastenliefde en professionaliteit… waar die niet langer als tegengesteld verschijnen, maar als wederzijds vervullend. [Erik Meganck]
Masquer le texte