Vandaag exact twintig jaar geleden verscheen bij Altiora Averbode Duet met valse noten, het eerste boek van de toen 19-jarige Bart Moeyaert. De verjaardag van zijn schrijverschap valt samen met de verschijning van zijn eerste dichtbundel, Verzamel de liefde, zijn bewerking van het scheppingsverhaal, De Schepping, en een compleet vernieuwde site. Stof genoeg voor een gesprek met een schrijver die met zachte maar zekere hand de grenzen van de Nederlandstalige (jeugd)literatuur heeft verlegd.
Rasschrijver is in het geval van Bart Moeyaert geen ijdel woord. Vandaag vieren wij de twintigste verjaardag van zijn schrijverschap, maar dat is, zo geeft hij zelf graag toe, hoogstens een symbolisch getal. Want schrijven doet Moeyaert in werkelijkheid al meer dan dertig jaar. "Ik vermoed dat ik al schrijf van zolang ik het kan", zegt hij. "Om de nieuwe site te documenteren, ben ik in mijn persoonlijk archief gedoken. Zo was ik een tijdje de archeoloog van mezelf. Ik heb naast foto's, dagboeken en brieven, ook rijmpjes en verhalen gevonden die ik heb geschreven toen ik zes of zeven was. Dingen waarvan ik dacht dat ik ze niet meer had, of waarvan ik niet eens meer wist dat ze bestonden. Schriftjes met smurfen erop, die je vroeger gratis kreeg bij benzinestations, bijvoorbeeld, en die ik volschreef met versjes of poppenkastverhalen. Als kind heb ik ook een krant gemaakt voor mijn familie. Die Moeyaert-krant kopieerde ik dan met carbonpapier, dat ik driedubbel in de schrijfmachine draaide, tot drie keer toe, voor mijn zes broers en mijn ouders.
"Toen ik een jaar of tien was, schreef ik mijn eerste boek. Het telde twaalf bladzijden, en was opgedeeld in twaalf hoofdstukken. Mijn tweede verhaal telde al veertig bladzijden. Het was een op en top heldhaftig kinderboek over een multinational die het stukje land wilde kopen waar een kinderclub zijn clubhuis had. De kinderen verdedigen hun landje en slagen natuurlijk in hun opzet: de multinational delft het onderspit.
"Ik was veertien toen ik aan een dagboek begon. Uit dat dagboek is mijn debuut Duet met valse noten gegroeid. Als ik het nu herlees, frappeert me de grote eenzaamheid die eruit spreekt. Ik leefde in een eigen wereld, onder een stolp."
In die stolp woonde ook Judith, een imaginair vriendinnetje dat een hoofdrol zou krijgen in Duet met valse noten. "Judith was het meisje aan wie ik alles vertelde. Ze kwam ook vaak bij ons over de vloer. Iedereen bij ons thuis kende haar. Je zou het vreemd kunnen noemen, dat je in een gezin met zeven kinderen nog een vriendinnetje gaat verzinnen, maar dat is het eigenlijk niet. Ik ben de jongste thuis. Aan tafel mochten alle broers een verhaal vertellen, de oudste eerst. Als het dan eindelijk aan mijn beurt was, was iedereen al ongeveer klaar met eten.
"Ik mag zeker niet zeggen dat ik door mijn broers werd uitgesloten. De waarheid is dat ik zelf voor mijn eigen wereldje heb gekozen. Tot voor mijn puberteit had ik er ook geen enkel probleem mee om alleen te zijn. Ik had een eigen boerderij met konijnen, veldmuizen en cavia's, en de volgende dag speelde ik dan weer goochelaar of circusartiest met een konijn of een cavia of een veldmuis. Publiek had ik niet nodig. Als er mensen naar mijn circus kwamen kijken, was dat goed. Als ze dat niet deden, was het even goed. Pas in mijn puberteit ben ik me vragen gaan stellen. Veel vragen.
"Ik denk dat het leven zich lang alleen in mijn hoofd heeft afgespeeld, en niet in de werkelijkheid. In Duet met valse noten staat een zinnetje van niets, iets over de twee hoofdpersonages die het gevoel hebben dat ze in een Franse film spelen. En dat de deur dichtgaat en er 'fin' op de deur verschijnt. Die neiging - het leven is niet echt - vind ik ook terug in mijn dagboek, dat af en toe echt boekerig is geschreven. Alsof mijn leven een verhaal was.
"Het heeft lang geduurd voor ik gelukkig kon zijn en genieten van de dingen zoals ze in werkelijkheid zijn. Tot mijn 25ste was ik een extreme piekeraar. Ik had buitengewoon veel moeite met de elementaire regels van de communicatie. Ik kon het bijvoorbeeld niet verdragen dat mensen doorgaans vragen 'hoe het gaat' en dat er dan van je verwacht wordt dat je daar 'goed' op antwoordt. Ik kon er niet tegen dat de kans op een echt gesprek wellicht pas na een pint of drie reëel zou worden. Het gevolg van die houding was dat ik niet aan een gesprek begon, en op den duur geïsoleerd raakte. Weer zat ik onder een stolp, maar dan niet een stolp die ik zelf gekozen had. Mijn toenmalige vriend heeft me geleerd dat het niet meer dan systeempjes zijn, en dat de mensen die ze gebruiken zich daar net zogoed als ik bewust van zijn. Het was voor mij een hele geruststelling om dat te weten.
"Intussen ben ik denk ik nog een stap verder geraakt. Mijn vriend heeft me duidelijk gemaakt dat ik niet eens 'hoe gaat het' of 'goed' hoef te zeggen. Ik moet gewoon zorgen dat ik besta, dat ik er ben zoals ik ben, en beseffen dat de mensen die veel belang hechten aan schijn en vlotheid en gladheid, soms verder van me af zullen blijven.
"Ik denk dat je mijn persoonlijke evolutie ook wel in mijn werk kunt zien. In mijn eerste boeken is de hoofdpersoon vaak iemand die naar de wereld kijkt zoals je kijkt naar een wolk die overkomt. Het zijn vaak lethargische personages. De kentering is er begin jaren negentig gekomen. Vanaf Kus me, en zeker vanaf Blote handen, reageren mijn personages wel op de buitenwereld. Ze grijpen meer en meer in. Sindsdien is er volgens mij ook meer verhaal in mijn boeken geslopen. Veel mensen noemen me nog altijd een sfeerschepper. Men heeft het dan dikwijls over een dreigende sfeer, over de onrust die uit mijn boeken spreekt en over mijn kijk op het leven, die onzeker zou zijn. Die elementen zitten zeker in sommige van mijn boeken. Maar pin me alstublieft niet alleen vast op die donkere kant. Mijn boeken gaan weleens over de treurnis van het leven, dat is juist. Maar is dat een reden om het etiket somber op mij te plakken? Hoe vaker je zegt dat mijn boeken donker zijn, hoe meer de mensen die boeken ook zo gaan lezen. Terwijl dat etiket niet helemaal klopt. Broere of De Schepping zijn relatief lichte, vrolijke werken. Ik denk dat veel mensen bij het oordelen over een boek hun eigen insteek onderschatten. Het is de liefde die we niet begrijpen vinden sommigen een heel nihilistisch boek. Terwijl er anderen zijn die er net heel vrolijk van worden en er troost uit halen. Ik kan dat verschil in interpretatie alleen maar verklaren door de verschillende benadering van de lezers."
In 1991 vertelde Moeyaert aan De Morgen dat hij liever niet meer te vaak aan zijn debuut Duet met valse noten herinnerd wilde worden. "Dat was toen ook zo", zegt hij. "Dat boek had me het etiket 'jeugdboekenschrijver' opgeleverd, en daar wilde ik toen koste wat het wilde vanaf. Soms denk ik nog altijd: als ik Duet met valse noten niet had gepubliceerd bij de uitgever waar het verschenen is, Averbode, dan was mijn verhaal anders geweest. Stel dat ik pas met Kus me was gedebuteerd, en - wie weet - bij een uitgeverij voor volwassenen. Dan zaten we hier anders te praten. Dan had ik me wellicht veel makkelijker van het etiket jeugdschrijver kunnen losmaken. Dan had ik me ook nooit in die oneindige en vermoeiende discussies over literatuur voor kinderen of voor volwassenen moeten mengen.
"Intussen ben ik nog altijd niet van dat etiket af, maar kan ik me wel met mijn eerste boek verzoenen. Duet met valse noten is ondertussen aan een dertiende druk toe. Dat wil zeggen dat het boek na twintig jaar nog altijd bestaat. Er zijn niet zoveel boeken waar je dat van kunt zeggen. Het moet zijn dat ik met dat boek een snaar heb geraakt en nog altijd raak. Het gaat over je plaats in de wereld en de verliefdheid die overgaat, onderwerpen die jongeren blijven bezighouden. Er wordt gesproken over Abba en de Bee Gees, maar blijkbaar lezen mensen daar vandaag gewoon overheen en blijven ze zich aangesproken voelen."
Twintig jaar na Duet met valse noten debuteert Moeyaert nu ook als dichter. Verzamel de liefde is een verzameling verzen over essentiële, reële dingen. De liefde bijvoorbeeld, maar ook de dood en de eenzaamheid. "Mijn spiegelbeeld lijkt voor altijd het enkelvoud van eenzaamheid", staat er bijvoorbeeld in het gedicht 'Een'. Dus toch nog een eenzaam hart? "De bundel is chronologisch opgebouwd", legt Moeyaert uit. "In het begin van de bundel heb ik het over de moeilijkheid om van jezelf te houden. Dapper zijn en durven te leven. Later komen de liefdes in mijn leven. Zij hebben me geleerd hoe je dat moet doen: van jezelf houden om van anderen te kunnen houden. Natuurlijk lukt me dat niet altijd. In mijn slechte momenten heb ik nog altijd last van mijn kritische ik, dat ikje dat mezelf onderuithaalt en dat zich eenzaam voelt."
Als geheel getuigt Verzamel de liefde van een meer dan gemiddeld ontwikkeld sterfelijkheidsbesef. Trouwe lezers van zijn proza zal het trouwens ook wel opgevallen zijn: er gaat weleens iemand dood in de boeken van Moeyaert. "Maar besluit daaruit niet dat ik een treurig mens ben. Dat is niet zo. Mijn sterfelijkheidsbesef helpt me net om vrolijk door het leven te stappen. Het besef dat je op een dag een hoopje as zult zijn, werkt relativerend en spoort mij aan om te genieten van elk aangenaam moment.
"Ik heb geen moeite met de dood, maar ik zou wel willen dat ik het hier nog een veertig jaar uitzing. Ik heb nog te veel te doen. En bovendien begin ik nu pas de gebruiksaanwijzing van het leven te doorgronden. Ik kan tegenwoordig genieten - zonder daar verder veel stevige vragen over te stellen. Ik heb de rust ontdekt, de harmonie - iets wat sommige mensen slaapverwekkend vinden. Dat mogen ze vinden, natuurlijk, maar ik heb harmonie nodig. Het geeft me nu juist een vaste grond waarop ik iets kan bouwen."
In het gedicht 'Sterk' wordt de liefde op een opvallend complexloze manier bezongen. "En kijk, het klopt:/ het hart van oma/ slaat nog altijd over/ als ze opa ziet", staat er bijvoorbeeld.
"Misschien zullen sommige poëzielezers zo'n regel als al te makkelijk afdoen", zegt Moeyaert. "Maar ik weet zeker dat je in eenvoudige woorden grote inzichten kunt formuleren. Herzberg, Kopland en De Coninck zijn wat dat betreft grote voorbeelden. Ik weet dat die koord vaak slap is, maar dit is nu eenmaal mijn manier om de dingen te zeggen. Het is mijn toon. Als je daar als lezer niet in kunt komen, dan is dat jammer. Er zijn nog heel veel andere schrijvers. Vindt iemand dit niet geschikt voor jongeren, of wordt er beweerd dat de gedichten juist wel alleen voor volwassenen zijn? Ook jammer. Beslis zelf maar wat je ervan vindt. Maar zeg me niet dat het niet mag. Ik zou trouwens niet weten waarom ik niet mag wat De Coninck wel mocht."
Nog in het gedicht 'Sterk' staat "dat liefde spieren geeft/ en op den duur/ ook vuur". Is het vuur niet net wat op den duur verdwijnt? Moeyaert schudt het hoofd. "Goed, er bestaat zoiets als vuur tussen de benen. Het is bekend dat dat vuur niet eeuwig blijft branden. Maar daarover heb ik het hier niet. Het gaat over het vuur dat oplaait omdat je iemand een mooi mens vindt. Het vuur dat intenser wordt naarmate twee mensen hun relatie verdiepen, bijvoorbeeld omdat ze elkaar aanvullen. In die liefde geloof ik, en daarover schrijf ik."
Twintig jaar Bart Moeyaert betekent ook twintig jaar ontvoogding van het Vlaamse jeugdboek. Als de jeugdliteratuur vandaag niet langer alleen een zaak is van pedagogen en schooljuffers, dan is dat onder andere zijn verdienste. "Het zou mooi zijn als dat inderdaad zo is", vindt Moeyaert. "Het is absoluut zo dat we er op dat vlak in twintig jaar tijd enorm op vooruit zijn gegaan. De besprekers van jeugd- of kinderboeken zijn niet langer uitsluitend pedagogen. Je boeken worden tegenwoordig nog bijna uitsluitend op literaire verdiensten beoordeeld. Dat is een hele vooruitgang, ook al bestaan de klassieke verwachtingspatronen tegenover kinder- en jeugdcultuur nog steeds. Ik heb het dan over sommige ouders en opvoeders. Als leraren met kinderen naar het theater gaan, verwachten ze nog vaak een mooie en afgeronde voorstelling waar ze iets mee kunnen in de klas. Alsof het theater daarvoor gemaakt zou zijn.
"Ik stel vast dat er nog altijd te laatdunkend over kinderen wordt gedacht. Als ik mijn dagboeken van vroeger bekijk, zie ik dat daar een heel scala gevoelens in voorkomt. Ik ben ervan overtuigd dat elk kind dat heeft. Waarom zou je ze dan alleen maar de zon mogen laten zien? Is er geen moment geweest dat je als tienjarige bang was van het onweer en je dacht dat de wereld zou vergaan? Was er geen moment waarop je vader en moeder ruzie hadden en je dacht: dit komt nooit meer goed?
"Het probleem is dat veel mensen het kind in zichzelf niet meer kennen. Ze worden 21, denken aan een huwelijk, een eigen huis en willen zelf kinderen. Hun kindertijd bekijken ze dan als een afgesloten hoofdstuk. Alsof ze een ander mens geworden zijn en dat kind in hen volledig verdwenen is.
"Als ik een boek of toneelstuk schrijf, sta ik er nooit bij stil of kinderen er al dan niet mee omkunnen. Ik schrijf het gewoon, in de toon die mij het beste ligt. Ik ga niet als een 8-jarige achter mijn bureau zitten omdat ik over een jongen van 8 schrijf. Natuurlijk niet. Ik ben 39. Ik schrijf het boek zoals ik vind dat het geschreven moet worden. En misschien is dat wel eens te ruw of te hard voor een kind. Ik ben nu De drie zusters van Tsjechov aan het bewerken. Het wordt een voorstelling voor kinderen vanaf 10 jaar. Dat stuk is rauw en zwart als de nacht. Ik denk weleens: wow, kan dit wel? Maar ik bind niet in. Waarom zou ik? Elke ouder die een beetje nadenkt, weet dat hij er niet met een kind van 4 naartoe moet. En als je kind van 10 erdoor geraakt is, dan ben jij er toch als ouder om eventueel troost te bieden, geluk te delen, en vooral: te praten over de dingen van het leven.
"Mij hoor je niet zeggen dat K3 of de hele Studio 100-molen moet verdwijnen. Integendeel. Ik wil op zaterdagavond ook weleens gaan stappen en op nietszeggende muziek dansen. Maar ik word er wel kwaad van als mensen de kinder- of jeugdcultuur gelijk gaan stellen met wat goed verkoopt. Natuurlijk zijn kinderen gek op K3 en Samson. Ze kunnen de liedjes makkelijk meezingen en erop dansen en ze worden niet gestoord door ongemakkelijke gedachten. Prima. Het is ze gegund. Maar als je je kind niets meer aanbiedt dan dat, en doet alsof oorlog niet bestaat, dan ben je niet aan het opvoeden maar aan het neervoeden. Het leven is alles, en dat alles komt op elk moment in je leven op een bepaalde manier op je af (diepe zucht). Eigenlijk is het heel vreemd dat die vragen over moraal en pedagogie altijd weer rijzen als het over kinderen of jongeren gaat. In de wereld van de volwassenen kan het tegenwoordig niet ver genoeg gaan. Doe maar Big Brother, doe maar Temptation Island, niemand die zich hier nog een vraag over moraal stelt. Het wordt allemaal even gretig opgelepeld."
Sinds 1983 schreef Bart Moeyaert een dertigtal novelles, romans en toneelstukken. Niet weinig, voor iemand die als een perfectionist bekendstaat.
"Mijn stelregel is dat je perfectionist moet zijn. Zelfs in zoverre dat je perfectionisme je soms de das omdoet. Toen ik een jaar of twintig was, zag ik Amadeus. In die film vraagt Salieri wat er ten grondslag ligt aan mainstream. Zijn antwoord is: de middelmaat. Dat heb ik altijd onthouden. Kies nooit voor de middelmaat. Als ik schrijf, zal ik niet ophouden voor ik de mooiste en - vooral dat - de meest juiste formulering heb gevonden.
"Mijn productie heeft niet onder mijn perfectionisme te lijden, nee. Maar ik zit dan ook bij wijze van spreken 365 dagen per jaar aan de schrijftafel. Het schrijven kost me moeite, maar de dagen niet. Schrijven is mijn leven. Ik voel me gelukkig als ik schrijf. In interviews wordt me weleens gevraagd om te kiezen tussen de literatuur en de liefde. Eigenlijk is dat een onmogelijke vraag. De twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ik zou niet kunnen samenleven met een vriend die niet aanvaardt dat ik mij vele uren per dag compleet wil afzonderen, of soms in mijn hoofd leef.
"Als ik aan mijn toekomst denk, hoop ik vooral dat ik nog veertig jaar kan blijven schrijven. Ik heb er geen flauw benul van wat ik nog ga schrijven. Elke mens die creëert zal weleens dromen van iets groots en meeslepends. Maar afdwingen kun je dat toch niet. Dat heb ik opnieuw gemerkt met het boek waaraan ik werk, en dat maar niet wil afraken. Het is, zoals altijd, een boek dat zich op een bepaald ogenblik aandient. Het personage, de tijd waarin het zich afspeelt, de toon, het is allemaal alsof het zo en niet anders kan zijn. Je kunt vooraf wel zeggen: ik wil die kant op, of die, maar uiteindelijk blijkt dat het boek zijn eigen richting kiest. Alsof het zo en niet anders kan zijn. Als je het alleen met je hoofd zou schrijven, zou je liegen.
"Ik heb me ook weleens afgevraagd waarom ik zo vaak vanuit het perspectief van een jongere schrijf. Ik kan er niet meer over zeggen dan dat het zich zo aandient. Misschien dient zich binnenkort wel een bejaard hoofdpersonage aan. (lacht) Dan kunnen ze me ook eens een bejaardenboekenschrijver gaan noemen."
De vernieuwdewebsite van Bart Moeyaert vindt u op
www.bartmoeyaert.com.
Masquer le texte