Terwijl Otto, Jasmijn en hun ouders in de file staan en te laat gaan komen op de verjaardag van tante Nora, vermaakt Otto zich prima. Hij pakt, zoals gebruikelijk, zijn pen en schrift en schrijft wat ideeën rond het fileprobleem op. Uitvinder Otto bedenkt, na het observeren van slakken, een oplossing. Achter in het boek staan tien tips en een oefening voor de uitvinder in spe. Het fantasievolle verhaal is in bloemrijke, wat geforceerde stijl geschreven en is mede door de moeilijke woorden en de gedachtegangen van Otto niet voor alle lezers geschikt. De in grijstinten, soms paginagrote aquarel-pentekeningen zijn grappig, maar verduidelijken de 'clou' niet. Dit is het eerste deel in een serie rondom uitvinder Otto. Voor goede lezers met uitvindersaspiraties. Vanaf ca. 9 jaar.

Alles wat hij ziet, inspireert Otto. Of het nu een file is, een muur vol slakken of een rolletje kleefband, het brengt hem wel op een idee. Daarom heeft hij ook altijd een schrift en een pen bij de hand, om zijn invallen meteen te noteren. Zijn puberzus Jasmijn kijkt welwillend toe en wil soms zelfs wel een handje helpen. Otto is een bijzonder aantrekkelijke figuur, omwille van zijn kijk op de dingen, zijn inventiviteit, zijn gedrevenheid. Maar dat volstaat natuurlijk niet om een goed verhaal te schrijven. De stijl is gladjes, waardoor het boek niet blijft hangen. De tien tips voor de beginnende uitvinder en de oefening waarmee het boek eindigt, zijn nogal flauw.