De auteur is hoogleraar zoölogie en gespecialiseerd in hommels. In dit boek vertelt hij vooral over zijn belevenissen tijdens het speuren naar bijzondere en minder bijzondere hommels. Dat gebeurt op een prettig leesbare manier waarbij hij van iedere tocht een avontuur maakt. Daarnaast worden er herhaaldelijk beschouwingen over natuurbeheer gegeven. Daarbij komen met name twee aspecten aan bod. Ten eerste het importeren van hommels in landen waar die soort niet voorkomt (voor bestuiving van cultuurgewassen). Dat zijn met name aardhommelnesten in tomatenkassen, maar ze ontsnappen en verdringen vervolgens de lokale hommelsoorten. Ten tweede niet alleen grote ver weg liggende terreinen als natuurreservaat aanwijzen, maar ook verwaarloosde stukjes grond in en bij steden. Daar kunnen soms binnen enkele jaren verassende planten en insecten opduiken. Doordat dit boek hoofdzakelijk over hommels gaat, is het wat minder gevarieerd dan 'Geroezemoes in het gras' (2015)* van dezelfde auteur, maar zeker niet minder leesbaar en ook voor niet ingewijden goed te begrijpen. Masquer le texte