Jean-Christophe Rufin plaatst een oorlogsheld in de gevangenis. Zijn hond houdt voor de poort trouw de wacht.De rode halsband gaat over wat mens en dier van elkaar onderscheidt.
In de Eerste Wereldoorlog werden niet alleen mensen, maar ook talloze dieren gemobiliseerd. Honden werden ingezet om landmijnen te detecteren, gewonden op te sporen, te waarschuwen voor gifgas, boodschappen over te brengen en ratten te vangen. Als mascotte en gezelschapsdier krikten ze het moreel van de manschappen op. De heldhaftigsten kregen na afloop een lintje voor bewezen diensten.
MetDe rode halsband brengt Jean-Christophe Rufin een hommage aan die tienduizenden dieren die tegen wil en dank aan het front terechtkwamen. De voormalige arts zonder grenzen en ambassadeur, maakte naam met lijvige historische romans als De Abessijn en Braziliaans rood. De auteur, een doorgewinterde globetrotter, legde een uitgesproken voorkeur aan de dag voor verre landen en vervlogen tijden, maar deze keer blijft hij dichter bij huis. Uitgangspunt was een waargebeurde anekdote die een bevriende fotograaf hem ooit heeft verteld over zijn grootvader, een oorlogsheld die werd gearresteerd en berecht omdat hij zich in een dronken bui had misdragen. Het verhaal speelt in het naoorlogse Frankrijk, ergens in de Berry.
Heldenmoed
Augustus 1919. De doden zijn begraven, de oorlogswonden beginnen te helen en de levensvreugde keert langzaam terug. In een slaperig Frans stadje zit een hond hartverscheurend te huilen voor de leegstaande kazerne waar zijn baasje opgesloten zit. De gevangene, Jacques Morlac, is een oorlogsheld die op de nationale feestdag iets onduidelijks heeft uitgevreten. Hugues Lantier du Grez, de militaire rechter die zijn zaak onderzoekt, probeert zijn motieven bloot te leggen, maar de man werkt bepaald niet mee. Integendeel, hij doet er juist alles aan om veroordeeld te worden.
Aan Lantier zal het alvast niet liggen. Die doet tijdens het verhoor zijn uiterste best om korporaal Morlac uit zijn tent te lokken en steekt bovendien zijn licht op bij de bewoners van het stadje, waar de gedetineerde op veel sympathie kan rekenen. Heeft het bizarre gedrag van de soldaat iets met het annus horribilis 1917 te maken? In dat jaar van stakingen en muiterijen, van het rampzalige offensief op de Chemin des Dames en de Oktoberrevolutie heeft de korporaal zich onderscheiden door zijn heldenmoed aan het Balkanfront, in een aanval tegen de Bulgaarse en Oostenrijkse strijdkrachten, wat hem de légion d'honneur heeft opgeleverd. Of moet de oorzaak op het thuisfront worden gezocht? Zijn verhaal wordt stukje bij beetje, op kunstige wijze gereconstrueerd.
Barbarij
Op het ideologische vlak hebben de twee personages tijdens de oorlog een forse evolutie doorgemaakt. Morlac, een eenvoudige boer, heeft het vaderland verdedigd, maar is er vervolgens van gaan walgen. In zijn bewustwordingsproces hebben de boeken van Proudhon, Marx en Kropotkin een cruciale rol gespeeld. Lantier, een bourgeois met aristocratische trekjes, werd eerst gedreven door verheven idealen zoals Eer, Familie en Traditie en is bij het leger gegaan om de orde te verdedigen tegen de barbarij, maar heeft al gauw ingezien dat oorlog juist synoniem was met barbarij. In de loopgraven begon hij zich af te vragen of het individuele leed uiteindelijk niet boven het belang van de natie ging.
Heldendom is een relatief begrip, zo blijkt. Misschien is de hond wel de enige echte held in het boek. Per slot bezit zo'n beest alle eigenschappen die van een soldaat worden verwacht: kadaverdiscipline, blinde gehoorzaamheid, meedogenloosheid en trouw tot in de dood. Niets onmenselijks is hem vreemd. Wilhelm heet hij, naar de Duitse keizer. Het mormel is zijn baasje uit eigen beweging gevolgd naar het front, van de Somme tot aan de Balkan, en heeft het tot mascotte van het regiment geschopt. Vanwaar de onverschilligheid van Morlac voor zijn toegewijde viervoeter?
De rode halsband gaat over heldendom en trouw, over het individu dat steevast door collectieve idealen wordt vermalen en over datgene wat mens en dier van elkaar onderscheidt. Jean-Christophe Rufin vertrekt van een ongewone invalshoek en maakt gehakt van begrippen als heroïsme, moed en vaderlandsliefde. Goed en kwaad lopen door elkaar en niets is wat het lijkt, zoals het in een ordentelijke roman betaamt, al heeft dit boek eigenlijk meer van een fors opgerekte novelle. Een vernieuwer van de romankunst zal deze Franse auteur nooit worden, maar in het vertellen van pretentieloze, spannende verhalen kent hij zijn gelijke niet.
JEAN-CHRISTOPHE RUFIN
De rode halsband.
Vertaald door Katelijne De Vuyst, De Bezige Bij, 224 blz., 19,99 euro (e-boek 14,99 euro). Oorspronkelijke titel: 'Le collier rouge'.
De auteur: voormalig arts zonder grenzen en diplomaat, kwam in de gunst bij het brede publiek met vuistdikke historische romans. Vorig jaar verscheen Compostela, een verslag van zijn bedevaart te voet.
Het boek: in het Frankrijk van 1919 zit een hond te janken voor de kazerne waar zijn baasje opgesloten zit. Stukje bij beetje wordt duidelijk wat oorlogsheld Jacques Morlac heeft uitgespookt en waarom.
ONS OORDEEL: een spannend, goed gedoseerd verhaal over heldendom en trouw.
Marijke Arijs ■
Masquer le texte