In zijn tweede roman, Open gelijk een mond , neemt Jeroen Olyslaegers de Belgische condition humaine op de korrel. Die volkaard blijkt heel wat apocalyptischer te zijn dan verwacht.
Jeroen Olyslaegers strikes again. De filmcriticus, columnist en literaire hoop in bange dagen heeft zijn tweede roman uit. Nu hij bij een Nederlandse uitgever zit en de dertig gepasseerd is - twee elementen om literair serieus te worden genomen -, heeft Olyslaegers alles in handen om major league te spelen. Nu nog het boek. De nieuwe Olyslaegers is een wrang-feeërieke vertelling geworden over de voorbije elektroshocks van onze nationale condition humaine. Een apocalyps-gevoelige schrijver als hij kon de ellende van de voorbije jaren natuurlijk niet links laten liggen. Open gelijk een mond is op zijn demonische wijze een heel fijn boek geworden: doordacht, wrang, prangend en gedreven.
De titel heeft Olyslaegers bij aartsvader Louis Paul Boon gehaald. Het citaat in kwestie uit Boons roman De paradijsvogel gaat Open gelijk een mond vooraf: ,,Het begin van Klooster ligt open gelijk een mond. Men slaat de smerige en ranzigriekende hoek der Kromme Sabelstraat om, en men voelt zich instinctief een wezen in nood.''
De bühne voor het drama is bij Olyslaegers in de eerste plaats onze terminale staat België na de onrust van de voorbije jaren. Het wezen in nood is de kleine Belg, de geslagen burger die stuiptrekking na stuiptrekking van zijn land op het televisiescherm zag verschijnen. De werkelijkheid kreeg met de schandalen een epische dimensie, vol grootse verhalen over netwerken, corruptie en moorden. Wat vroeger nog gewoon een onbestemd verdriet heette, werd in de laatste helft van de jaren negentig de getraumatiseerde volksaard van een verloochend volk dat zijn leiders van zichzelf vervreemd wist. De kleine Belg zag de melancholie die hem zo eigen was, ineens hard en levensbedreigend worden. De politiek was rot en het volk benoemde met Connerotte vooral zichzelf tot witte ridder die de politiek tot de orde riep in een mars door de straten van de hoofdstad.
Tenminste, zo luidde het verhaal. Maar er klopt iets niet in dat verhaal. Als in een parlementaire democratie de politiek een afspiegeling is van het volk, kan het volk de eigen handen dan wel zo gemakkelijk in onschuld wassen? Een volk van anti-etatistische achterpoortjesfreaks dat ineens vond dat de staat de bevolking niet goed behandelde en verwaarloosde? Dutroux en de X1-files waren misschien nog op een andere manier verhalen van een geschonden volksaard. Ze braken niet alleen de politiek open, maar ze legden ook het zelfbeeld van dat volk bloot.
Naar dat zelfbeeld gaat Jeroen Olyslaegers in Open gelijk een mond op zoek. Zijn boek speelt zich niet zozeer af op het anekdotische politieke niveau van de schandalen, of toch in veel mindere mate dan bijvoorbeeld Tom Lanoyes Het goddelijke monster . Open gelijk een mond zoekt naar de psychologische dimensies achter dat grote verhaal van een geschonden volk dat door zijn leiders verloochend zou zijn geweest.
Het boek gaat spitten in die epische dimensie, bekijkt hoe trauma's tot stand kwamen in de wereld zoals ze is: op pendeltreinen, in editorialen en praatprogramma's. Hoe verhalen en geruchten gevormd werden en samenklitten tot een waarheid die haar eigen logica en dus rechten had, eventueel los van de werkelijkheid. Waarom groeide dat beeld en geen ander?
Olyslaegers bedrijft cultuurkritiek. Hij heeft het niet over de politiehervormingen of een Hoge Raad voor de Justitie. Die schemeren enkel op de achtergrond mee: de hoge pief van het leger die zelfmoord pleegt in een hotelkamer, de bebrilde politicus die in het bijzijn van zijn vriendin tot een overstap naar de eeuwigheid wordt gemaand. Ze komen allemaal even om de hoek kijken, maar zijn even snel ook weer verdwenen.
De personages in Open gelijk een mond zijn elk op zoek naar hun eigen grote waarheid. Jerry, de ,,apocalyptische ruiter'', is filmrecensent bij de Katholieke Filmliga. Die filmliga stuurt hem na een tijdje wandelen. Daarna werkt Jerry nog heviger aan een eigen filmscenario, waarin alles bijeen komt over dit land. Zijn scenario evolueert naar een monoloog, ,,uitgesproken en gestut door tientallen personages, de een wat meer aangetast dan de ander''. Deze definitieve afrekening moet in Jerry's ogen geen verhaal worden met een banale een-op-een-relatie met de werkelijkheid, maar ,,een dialoog moet gesteld worden, de vinger moet op de wonde worden gelegd [...] Transparánte metaforen, parallelle werelden. [...] Een film met meu... mythische allure. En tegelijk streetwise .'' De ik-verteller, die evenals de auteur Jeroen Olyslaegers heet, wordt bedrogen door zijn vrouw. Met bevreemde ogen kijkt hij naar zijn zoon Simon: ,,Mijn zoon is gewikkeld in smetvrije folie, buitenaards, niet van hier.'' Jeroen krijgt een opdracht van zijn vriend, de verlopen journalist Swami B. Hij moet de waarheid achterhalen van de onvindbare DJ Zebra, in Swami B.'s ogen ,,dé sleutel voor de doos van Pandora. Breek haar bek open en het regent járen kaka''.
Swami B. heeft een variant op het archetypische idee van het boek der boeken in handen gekregen, een schriftje waarin de waarheid van alles staat, ,,de zwarte doos van het schrikkelijk vliegtuigongeluk dat België heet''. Ook wanneer het boek later banaal blijkt, kan Swami B. de gedachte van een groter geheel niet van zich afzetten. Maar hij wordt gechanteerd door ene Lassie, met een tape waarop hij te zien is in het gezelschap van vastgebonden kinderen?
Swami B. ziet de kaas van zijn brood gegeten worden door Baphomet, eerst een gearresteerde nitwit, maar wanneer een krant zijn grote verhaal vol onthullingen breed uitsmeert, een televisievedette waarvoor het land op de knieën gaat omdat hij snapt wat het volk wil: zijn paranoia voeden. Met Lassie werkt Swami B. aan een eigen boek, maar vindt daar uiteindelijk geen uitgever voor.
En wie is precies die DJ Zebra, de mysterieuze vrouw die als Rosa door het leven ging, voor ze in 1985 het huis ontvluchtte en daarna in salons meer zou hebben gezien dan goed is voor de heersende politieke klasse? Jeroen had samen met haar broer een muziekgroepje. Tegelijk is ze een personage dat aan Jerry wordt voorgesteld door diens vriend Navo. En ook zij werkt aan een roman over de dingen die ze heeft gezien. Zij is in haar zwijgzaamheid misschien nog wel het meest aangrijpende personage van Open gelijk een mond . Zij wil onthullen, maar zichzelf ook verstoppen: ,,Soms heeft ze schrik dat iemand ooit eens die ogen van haar zou kunnen lezen, dat al die gaatjes en scheurtjes in haar geheugen een perfect lied zouden vormen voor een antieke pianola. Songs for the dead.''
Hun verhalen hebben een dreigende ondertoon, alsof er iets groots op til is waar je toch de vinger niet op kunt leggen. Dat is de paranoia van de hedendaagse tijd, de moeilijk stelpbare drang om achter alles een betekenis en samenhang te zoeken. Voor een volk dat verslaafd is aan verhalen, kan er niets meer gebeuren of het maakt deel uit van een complot. Terwijl het enige solide verhaal de twijfel blijkt - een inzicht dat nog het best de werkelijkheid vat. Zoals het personage Jeroen Olyslaegers zegt: ,,Maar kijk even naast de kern, dan worden de dingen scherper afgelijnd.''
De indruk die na de verhalen van Jerry, DJ Zebra & les autres overblijft: de Belgische Apocalyps is van alle tijden. Ze is geen politieke actualiteit en ook geen fin de millennium-verschijnsel, maar een eeuwige sluimerende stemming bij ,,les petits Belges'' - personages die soms een klein beetje verliefd lijken op hun eigen tragiek.
Jeroen Olyslaegers is in Vlaanderen bekend geworden met zijn verhalenbundel Il faut manger . Inmiddels is het burleske in zijn verteltoon een beetje afgenomen. Het beeldenstormende is er nog altijd, maar heeft zich verinnerlijkt, de melancholie komt ook explicieter naar boven. Olyslaegers heeft duidelijk gezocht naar een manier om niet in het ironische of cynische te blijven hangen, en ook onversneden gevoelens die naar rozengeur zouden kunnen neigen, toch een plaats in het verhaal gegeven. Ik heb het gevoel dat hij in dat laatste nog niet helemaal zijn weg heeft gevonden. De scènes waarin het personage Jeroen Olyslaegers over zijn zoon mijmert, zijn soms een beetje overdone.
Open gelijk een mond is minstens zo dynamisch en bevreemdend als Olyslaegers' eerdere werk, maar is vormelijk minder op effect gericht. Thematisch is het boek ook overtuigender dan vroeger werk; het is trefzekerder en vertoont meer samenhang. Ook zijn minimale retour à coeur blijft op Olyslaegeriaanse maat gesneden. Dus: Zwitsal met weerhaken..
Ik wil hier niet suggereren dat Open gelijk een mond uw knusse haardvuurlectuur bij uitstek voor de volgende bange winter zal zijn. Nog altijd trekt Olyslaegers zijn stijl open tot een groteske vertoning door heel expliciete beelden en ostentatieve verwijzingen naar populaire cultuur, die heel vervreemdend werken.
De opbouw van het boek werkt aan die bevreemding mee. Niet alleen kortverhalen maar ook romans klakken bij Olyslaegers open tot een scenisch spel zonder grenzen, waarin de drie ploegen door elkaar dezelfde proeven beginnen afleggen. De lezer heeft geen houvast om de precieze verhouding tussen de verschillende verhaallijnen te kunnen doorgronden. Jeroen Olyslaegers suggereert een bepaalde samenhang tussen die verhaallijnen, maar hij zorgt ervoor dat de lezer die samenhang meteen ook weer afstoot. De lezer wordt zo paranoïde als de personages die achter elk gerucht een verhaal zoeken, en achter elk feit een verband met andere feiten. Ze lijken altijd alles samen te willen brengen tot grootse complotten. Tegen die neiging roeit Olyslaegers met zijn opbouw radicaal in. Hij breekt zijn verhaal op tot een rusteloze beeldenstroom, en die chaos heeft hij bijzonder vakkundig in handen gehouden.
Jeroen Olyslaegers brengt geen makkelijk volgbare verhalen maar effecten, indrukken, de dynamiek van in elkaar hakende en op elkaar inhakkende gedachten. Die uitgesproken schrijfmethode is ook eindig: eens zal er door die uitgesproken stijl gewenning en daarna vervlakking en verveling optreden. Maar hier werkt het nog heel overtuigend. Wat Jeroen Olyslaegers allemaal doet, blijft een van de interessantere literaire experimenten van onze trotse jonge deelstaat. Met een Nederlandse uitgever nu ook een exportproduct.
JEROEN OLYSLAEGERS, Open gelijk een mond, Prometheus, Amsterdam, 184 blz., 525 fr.
Jeroen Olyslaegers: Het Andere boek, zondag 26 september, Kolveniershof, 17 uur.
Masquer le texte