Autobiografie van de bekende Britse komiek (1939) met een misleidende titel, daar het slechts de periode tot 1969 beslaat, toen de tv-show Monthy Python’s Flying Circus net begon. Aan bod komen vooral zijn jeugd en (universitaire) scholing als enig kind van overbezorgde ouders (een fobierijke moeder – volgens hem de oorzaak van zijn moeilijke relaties met vrouwen – en een zachtaardige vader), die in het begin werd gepest, maar al snel zelfvertrouwen kreeg omdat hij uitblonk in sport, wiskunde en cabaret. Hij leerde op Cambridge Graham Chapman kennen, die twintig jaar lang zijn vaste schrijfpartner werd voor David Frost (The Frost Report) en Peter Sellers. Tussendoor geeft hij vaker psychologisch-wetenschappelijk gefundeerd commentaar op allerlei zaken (van leraarschap tot en met politieke correctheid) en inkijkjes in de periode als bron voor (later) werk voor radio, televisie en film. Het is een lezenswaardig, humoristisch, maar soms ook teveel uit de losse pols geschreven autobiografie, waarin je veel kunt opsteken van het Britse culturele leven uit die tijd. Met 24 pagina’s fotokatern. Masquer le texte