Sinds Jonathan Swift zijn Travels into several remote nations of the World. In four parts. By Lemuel Gulliver, first a surgeon, and then a captain of several ships, 1726 liet verschijnen, hebben de reizen van de scheepschirurgijn én zijn kritische op- en aanmerkingen bij de Engelse actuele politiek, de Europese staatkunde, de wetenschap en de mens in het algemeen, massa's volwassen lezers geboeid en hun fantasie geprikkeld. Sinds de negentiende eeuw kwamen daar veel jongere lezers bij, doordat die parodie op het reisverhaal, die sociaal-politieke satire waarin de beschaving gehekeld werd, toen grondig ontgift werd tot een leuk verhaal met een eenvoudige structuur. Dat gebeurde overigens met meer "klassieke" verhalen. Don Quichote, Reinaert de vos, Tijl Uilenspiegel, Robinson Crusoë, en zoveel andere rebellen en critici van mensheid en maatschappij werden verkleind tot vreemde randfiguren die zich, zonder zorgen of scrupules, nogal misdroegen in de mensengemeenschap, tot jolijt van het jonge volkje. Daardoor werden de echte verhalen en romans vaak naar de achtergrond verdrongen. Volwassen lezers 'kenden' die van in hun jeugd en lazen ze dus niet meer in hun oorspronkelijke vorm, waardoor ze de filosofische en morele overwegingen in die boeken, de satire, de kritiek op mens en maatschappij... misten. Latere bewerkers wilden de jeugd in een goed en leesbaar verhaal ook in de gedachtestroom van de auteurs laten rondzwemmen.
Zo ook in deze uitgave van Gullivers Reizen, in de reeks 'Wereldberoemde Verhalen', waarin ook bewerkingen verschenen van o.m. Alleen op de wereld (Hector Malot), Schateiland (Robert Louis Stevenson), De reis om de wereld in tachtig dagen (Jules Verne). De "redactionele bewerker" beperkt zich tot een getrouwe vertaling met een indamping van de tekst door weglating van redundante informatie of omslachtige wendingen, en door herformulering van taal op stelten in gewoon Nederlands. Daarbij wordt bv. "I had been for some Hours extremely pressed by the Necessities of Nature" eenvoudigweg "Al een paar uur lang voelde ik dat ik naar de wc moest." Ook werden sommige apologetische aansprekingen van de lezer ("Upon which, I shall desire Liberty, with the Reader's Patience, to enlarge a little.") weggelaten, en werden de argumenten of samenvattende lange 'ondertitels' bij elk hoofdstuk ingekort (bv. "Ik vermaak de koning en vertel hem over Europa" i.p.v. "Several Contrivances of the author to please the King and Queen. He shews his skill in musick. The King enquires into the state of Europe, upon which the author relates to him. The King's observations thereon"). De tekst leest vlot en klinkt goed, afgezien van wat zinnen met botsende voegwoorden ("Het schijnt dat zodra ik, eenmaal aangespoeld, slapend op de grond was aangetroffen, de keizer bericht had gekregen via een bode.") De jonge lezer heeft maar een dozijn voetnoten nodig bij wat verouderde woorden als barbier, mijl, kwadrant, Lingua Franca. Een keertje krijgt hij een niet zo heldere maar wel de fantasie prikkelende vergelijking onder ogen: het spinnen van een reuzenpoes klinkt 'alsof er een groep kousenwevers aan het werk was.'
Van de vier delen van Swifts reisverhaal (in de ikvorm en de verleden tijd) worden hier alleen de eerste twee naverteld: het verhaal over het verblijf van Gulliver, na schipbreuk, op het eiland Lilliput, en het verslag van zijn jaren op het eiland Brobdingnag, waar zijn bange scheepsmakkers hem op hun vlucht voor de reuzen in de steek gelaten hebben. Het deel over het vliegende eiland Laputa en het relaas van Gullivers ervaringen met de Houyhnhnms, de 'menselijke' paarden, zijn hier niet opgenomen. Op Lilliput leeft Gulliver in een lachwekkende gemeenschap, niet zozeer omdat de mensen er maar 15 centimeter hoog zijn, maar wel wegens hun dwaze gewoonten. Minister wordt wie het hoogst kan springen, je bent belangrijk als je over of onder een stok met een lint eraan doorkomt, de Breedeinders en de Smaleinders voeren oorlog op leven of dood over de vraag of je een gekookt ei met een tik aan de brede of aan de smalle punt moet stukslaan, in de binnenlandse politiek staan de Hooghakken tegenover de Laaghakken en de besluiteloze kroonprins hinkt op een hoge en een lage hak... Gulliver tekent uitvoerig de politieke, juridische en sociale situatie in het land. "Lilliputters vinden het zeer onrechtvaardig als mensen om hun eigen lusten te bevredigen kinderen op de wereld zetten maar de lasten van hun onderhoud aan de gemeenschap opleggen." Hij ondervindt aan den lijve wat intriges en juridisch gekonkel teweeg brengen. Als hij een brand in het koninklijk paleis bij gebrek aan water uitplast, moet hij toch gestraft worden, want plassen in de omgeving van het paleis is bij wet verboden en wie krachtig genoeg is om een helpende hand te reiken, is immers ook sterk genoeg om tegen te werken, en daarom moet hij veroordeeld worden. Een redenering die doet denken aan de volkstribunalen in communistisch China van een paar decennia geleden. Dat Gulliver niet de doodstraf krijgt, maar dat hem slechts de ogen uitgestoken zullen worden, is voor de Lilliputheersers nog erg mild, want blindheid is niet zo erg: ze "vergroot de moed want ze zorgt dat men de vijand niet ziet." Gulliver, de Mens-Berg, vergelijkt de belachelijke en absurde gewoonten van Lilliput met die van Engeland, niet om de laatste te loven, maar om te waarschuwen voor lilliputterige situaties in het Engelse systeem. Ook daar moeten belachelijke boetes geld in het staatslaatje brengen, net zoals in Lilliput waar de inwoners niet "mochten proberen dichter dan honderdvijftig voet bij mijn woning te komen zonder toestemming van het hof. De boetes die de overtreders moesten betalen, leverden de staatskas flink wat geld op." Ook in hedendaagse controverses over verkeersboetes e.d. nog steeds een bekend geluid. In Lilliput én Engeland zijn de vorsten eerzuchtig en willen ze over zoveel mogelijk onderdanen regeren. Wie het daar niet mee eens is, kan op blijvende tegenwerking rekenen. Voor politici is het veel minder belangrijk dat ze intelligent zijn dan dat ze de gangbare regels van deugdzaamheid volgen. Ondermaats maar braaf dus. Overtredingen van de wet worden wel bestraft maar niemand komt op het idee een beloning toe te kennen aan wie de wetten onderhoudt. Gullivers kritiek op Lilliputtoestanden verhult Swifts sarcastische bedenkingen bij wat in Europa gebeurt: daar worden bv. ministers ook verkozen om al even belachelijke redenen als de hoogspringvaardigheid in Lilliput. Leuk is hier ook het andere perspectief bij de beschrijving van allerlei gewone voorwerpen (een snuifdoos, een mes, een horloge) door de ogen van de Lilliputters, die zulke dingen nooit gezien hebben.
Bij de reuzen op Brobdingnag wordt Gulliver, en de lezer met hem, geconfronteerd met heel wat edeler figuren. Hun opvattingen over staatsbeleid en maatschappelijk bestel contrasteren fel met die van beschaafde Europeanen. Als Gulliver de reuzenvorst uit dankbaarheid een plezier wil doen door hem aan te bieden buskruit voor hem te maken zodat hij alle vijanden en opstandelingen totaal en bloedig kan vernietigen, reageert de vorst vol afgrijzen en verbijstering omdat "zo'n machteloos, nietig insect als ik (dat waren zijn woorden) er zulke onmenselijke ideeën op na kon houden." Het klinkt cynisch dat Gulliver zo'n stomme 'bekrompen' reactie het gevolg vindt van een verkeerde opvoeding. Wat de reuzen over wetten denken, kan ook vandaag nog inspirerend werken: "Geen wet in Brobdingnag mag meer woorden tellen dan er letters in hun alfabet zijn, en dat zijn er maar tweeëntwintig. Maar de meeste wetteksten zijn nog korter. Ze zijn opgesteld in de duidelijkste, eenvoudigste woorden en de mensen zien er niet meer dan één uitleg in. Het is trouwens absoluut verboden een uitleg over een bepaalde wet te schrijven." Je zou ervoor naar Brobdingnag verhuizen.
"Gullivers Reizen" is dus veel meer dan een avonturenverhaal in vreemde contreien. Toch overheertst in dit verhaal de kritiek op politiek en beschaving zeker niet. Gulliver komt in Lilliput en Brobdingnag in heel wat spannende hachelijke situaties terecht. In Lilliput raakt hij betrokken bij allerlei intriges en ontsnapt hij ternauwernood aan de executie. In Brobdingnag krijgt hij het aan de stok met gevaarlijke reuzenbijen, -honden, -ratten, -vinken, -apen, -kikkers, en heeft hij ook af te rekenen met de jaloerse dwerg van de koningin, die toch ook nog negen meter lang was. Gulliver raakt daarbij nooit in paniek. Hij observeert, denkt na, relativeert, reageert diplomatisch en met veel empathie en doorzicht in wat mensen beweegt. Hij is een geschoold man, met een goed geheugen, een grote antropologische belangstelling en een sterk aanpassings- en inlevingsvermogen. Anderzijds is hij ook zozeer kind van zijn tijd en zijn natie dat hij niet begrijpt waarom een vorst geen dodelijke krijgsmiddelen zou gebruiken in zijn strijd om de macht. Hij is ook niet gespeend van ironie: als hij hoort dat hij veroordeeld is tot de milde straf van het uitsteken van zijn ogen, reageert hij: "Het kwam misschien wel omdat ik niet bestemd was voor het leven aan het hof, maar ik moet toegeven dat ik de mildheid en goedgunstigheid van dit vonnis maar niet kon ontdekken. Misschien was het wel niet terecht maar ik vond het eerder streng dan mild." Naar goede gewoonte in gefantaseerde reisverhalen gebruikt Swift de klassieke middelen om zijn fictie waarheidsgehalte te geven: landkaartjes, zelfs een portret van Gulliver, veel namen van personen en plaatsen, citaten van vooraanstaande personages, 'originele' documenten als het lilliputcontract i.v.m. zijn vrijlating in de bekende hoogdravende majesteitelijke stijl... Daarnaast heeft de auteur het ook uitgebreid over het gewone dagelijkse leven in de vreemde oorden, over eten en drinken en wonen en zich kleden, maar ook over menselijke uitscheidingsactiviteiten, waarover verhalen en romans meestal zedig zwijgen. Zijn verantwoording van die 'triviale' passages luidt: "Ik hoop dat het me niet kwalijk wordt genomen dat ik bij deze en andere bijzonderheden blijf stilstaan. Misschien lijken deze zaken onbetekenend, maar alles wat ik tijdens deze reis heb gezien, heeft zo'n indruk op mijn geest gemaakt en is zo diep in mijn geheugen gegrift, dat ik alle gebeurtenissen heb willen opschrijven. Alleen een paar echt onbelangrijke zaken heb ik weggelaten, omdat het anders misschien echt te langdragig zou worden." In dat kader passen ook de verwijzingen naar seksueel getinte voorvallen: de lilliputsoldaten die grinnikend tussen Gullivers benen doormarcheren en zien hoe erg zijn broek versleten is, de jonge reuzenhofdame die Gulliver op haar tepel laat rijden en andere grapjes met hem uithaalt waarover hij verder niet wil praten, de andere hofdame die hem languit tussen haar borsten legt... Daarbij ontkracht Gulliver/Swift alle heimelijk genoegen door zijn pregnante beschrijving van de kwalijke lucht van de dame en van haar afgrijselijk gevlekte en oneffen huid. Wat hem bij de dames vooral ergert, is "de manier waarop ze me behandelden alsof ik een schepsel was waarbij dat er niet toe doet", door bv. naakt in zijn buurt rond te lopen. Een ook uit meiden- en knechtenverhalen van voorbije tijden erg bekend fenomeen.
Het boek is geïllustreerd met een tiental illustraties van John Rabou in zwart-wit in vrij klassieke stijl, met daarbij ook de kaartjes en het portret van Gulliver uit de oorspronkelijke uitgave. De slotzin van het dit boek, van de hand van de bewerker (?), lijkt wel een magere flaptekst met domme spellingfouten. In een nawoord heeft Fred Marschall het over de ontstaansgeschiedenis van het boek, de receptie ervan en het leven van Johnathan Swift.
Deze vertaling van een 'klassiek' verhaal verdient het door veel jongeren gelezen te worden. Het zal ze niet alleen boeien door de avontuurlijke en fantasierijke gebeurtenissen maar ook door de vele kritische verwijzingen naar o.m. de politieke realiteit, die vandaag nog niet zo veel verschilt van die in de achttiende eeuw. [Herman De Graef]
Masquer le texte