Kerstin Gier beschrijft in 28 verhalen allerlei vakantie-ervaringen: dwaze, komische, hilarische, vreselijke gebeurtenissen. Sommige verhalen zijn herkenbaar, de pech onderweg, vliegtuigangst, taalgrappen en taalmoeilijkheden. De eerste verhalen zijn wat traag, later komen de betere teksten, korter en ook scherper. ’t Aardigst zijn de verhalen gebaseerd op gebeurtenissen in de eigen familie: hoe zij als kind hemel en aarde beweegt om met een vriendinnetje op kinderkamp te mogen, het vriendinnetje dat alles mooier heeft voorgespiegeld; de oude studievriend, die met zijn vrouw komt logeren en zo doorgeslagen milieubewust is; de kordate oma, die tijdens een familievakantie het verwende nichtje eens even flink aanpakt. Sommige verhalen roepen een glimlach te voorschijn, bij enkele verhalen heb ik echt gelachen. Voor vakantieliefhebbers hier een daar een feest der herkenning, voor vakantiehaters misschien ook wel. Humoristisch, maar ook wat oppervlakkig, in toegankelijke, eigentijdse taal geschreven. Paperback; vrij kleine druk. Masquer le texte