Naast vlieg- en vleesschaamte weleens last gehad van baarschaamte? Het is zo'n term die rondzingt, met name onder hoogopgeleide dertigers die - kennelijk met het schaamrood op de kaken - aan de voortplanting beginnen terwijl ze weten dat het krijgen van een baby extreem milieubelastend is.
Met elk kind dat niet geboren wordt besparen we in het Westen 58 ton CO2 per jaar, becijferde de Nederlandse krant de Volkskrant ooit. Dat betekent dat als je altijd in een dikke auto rondrijdt, verre vliegreizen maakt en elke dag biefstuk eet, je het milieu alsnog minder belast dan wanneer je als bakfietsende veganist twee kinderen op de wereld zet. Daarnaast: wat voor toekomst heeft je kind eigenlijk, in een wereld die alras op de ondergang afdendert?
Geen uitweg meer
Het is de kwestie die Peter Zantingh (1983) opwerpt in zijn vierde roman Tussentijds. Een vader zit met zijn peuterzoontje in de trein, op weg naar de moeder. Het is juli en de wereld wordt geteisterd door ove…Lire la suite
Naast vlieg- en vleesschaamte weleens last gehad van baarschaamte? Het is zo'n term die rondzingt, met name onder hoogopgeleide dertigers die - kennelijk met het schaamrood op de kaken - aan de voortplanting beginnen terwijl ze weten dat het krijgen van een baby extreem milieubelastend is.
Met elk kind dat niet geboren wordt besparen we in het Westen 58 ton CO2 per jaar, becijferde de Nederlandse krant de Volkskrant ooit. Dat betekent dat als je altijd in een dikke auto rondrijdt, verre vliegreizen maakt en elke dag biefstuk eet, je het milieu alsnog minder belast dan wanneer je als bakfietsende veganist twee kinderen op de wereld zet. Daarnaast: wat voor toekomst heeft je kind eigenlijk, in een wereld die alras op de ondergang afdendert?
Geen uitweg meer
Het is de kwestie die Peter Zantingh (1983) opwerpt in zijn vierde roman Tussentijds. Een vader zit met zijn peuterzoontje in de trein, op weg naar de moeder. Het is juli en de wereld wordt geteisterd door overstromingen, bosbranden en hittegolven - het doet dystopisch aan maar in feite beschrijft Zanthing de situatie zoals die nu is, met 'elke zomer zijn eigen rampencocktail'.
Wanhopig ziet de vader hoe waarschuwing na waarschuwing over het klimaat wordt genegeerd tot er geen uitweg meer is. 'Uitwijken was altijd mogelijk geweest, en dan de vlucht vooruit, richting een hagelwitte boog onbeschreven tijd. Nu niet meer. De weg hield op. De toekomst trapte op de rem en kwam nijdig achteruit gereden.'
Als hij het zo somber inziet, waarom dan toch dat zoontje gemaakt? 'Er was een zondvloed op komst en wij hadden nieuw leven het water op geduwd.' Op zoek naar een antwoord blikt de vader terug. Op de ontmoeting met zijn vriendin, op hun liefde, de twijfels, op dat wat het hoofd zegt en dat wat het hart ingeeft.
Zantingh heeft het slim aangepakt. Met een verrassende constructie zet hij trein én lezer op twee sporen. De uitkomst van de kinderkwestie blijft daardoor lang ongewis - en dus ook intrigerend. Er meer over zeggen is zonde.
Zantingh liet in eerder werk al zien heel secuur gevoel te kunnen overbrengen, zoals in Na Mattias (2018), over rouw na de dood van een jonge jongen. Geen bombastisch drama, maar een bescheiden exploratie van verdriet en eenzaamheid.
Ook over het vaderschap schrijft hij ingetogen en mild-melancholisch. Elke ouder zal het herkennen, hoe de wereld ineens ietsje anders is na de geboorte van je kind. Zantingh, fijnzinnig: 'Een complete stad, tien centimeter verplaatst.'
En over de weemoed die hem overvalt als hij beseft dat zijn zoontje gegroeid is, zonder dat hij dat bewust heeft gemerkt: 'Ik wil terug, naar hem, naar dat moment. Weg, hij is al weg. Uit de dagen geschud. Er hangt al een nieuwere versie tegen me aan. Maar dan, als het wel kon? Wat zou ik ermee doen? Ik zou het weer verkwisten, zoals die eerste keer. Laat het me opnieuw doen en ik zal weer elke seconde een seconde verliezen.'
Gewikt en gewogen
Aan vrijwel alle zinnen van Zanthingh zie je dat hij gewikt en gewogen heeft, zoekend naar de juiste woorden die zo precies mogelijk uitdrukken wat hij bedoelt. Het levert proza met veel zeggingskracht op; dit is geen schrijver die zomaar een eind wegzwatelt - een roman van Zantingh telt bijna nooit meer dan tweehonderd pagina's.
Aan de andere kant leidt dat overdenken soms tot uitdrukkingen waaruit de souplesse is verdwenen. Een kind verwekken heet dan 'iets in gang zetten met een levensverwachting die zich uitstrekt tot ver voorbij alle voorspellingen' en is 'de logische volgende stap als we ons leven bleven uitrollen langs de heteronormatieve meetlat'. Romantisch hoor. Het scheelt dat de vader ambtenaar is, bij wie zulk formeel taalgebruik toch wel past.
Tussentijds onderzoekt een hedendaags vraagstuk, maar is toch niet alleen een roman over klimaat, of over ouderschap. Het is ook meer dan een simpele combinatie van die twee thema's. Uiteindelijk gaat dit boek over de manier waarop mensen keuzes maken en de redenen waarom we dingen wel of niet doen. Of we ons daarover moeten schamen laat Zantingh aan de lezers van zijn boek.
Masquer le texte