'De grootste schrijver van korte verhalen van de Amerikaanse 20ste eeuw.' Zo omschreef vertaler Sjaak Commandeur Raymond Carver in 2010, bij de verschijning van de verzamelbundel Beginners. En hoe stellig die uitspraak ook is - er schieten je toch namen als Hemingway, Faulkner, Updike en Cheever door het hoofd -, er is veel voor te zeggen. Carvers loopbaan was kort: hij brak door in 1976 en stierf in 1988. Maar zijn invloed was en is enorm. En belangrijker: zijn verhalen staan nog altijd fier overeind.
Om dat nog eens te benadrukken selecteerde Commandeur 200 pagina's aan niet eerder vertaald werk van Carver en voegde dat bij eerder verschenen verhalen (en enkele essays), met als resultaat de omvangrijkste en mooiste bundel die er in dit land van de grote meester is verschenen, getiteld Een kleine weldaad - Alle verhalen.
De grote kracht van Carvers proza is altijd geweest dat het zo uitgesproken robuust, herkenbaar en totaal eigen is. Hij is de meester van het onuitgesprokene, de weglating, de suggestie; de virtuoos van de vierkante centimeter. In zijn verhalen wordt relatief weinig beschreven en benoemd, maar toch gebeurt er veel. Achter schijnbaar kleine, alledaagse gebeurtenissen gaan hele levens, hele werelden schuil. Carvers schrijfstijl is daarbij uitgesproken sober - 'uitgebeend' is een veelgebruikte term - met minimaal gebruik van bijvoeglijke naamwoorden.
Maar dat alledaagse en onopgesmukte, die schijnbaar totale afwezigheid van pretentie, voert hij soms zo ver door dat zijn proza iets provocerends en revolutionairs krijgt. Het verhaal 'Buren' kent bijvoorbeeld een passage van 39 zinnen waarin er 29 demonstratief met 'Hij' beginnen. Dat is nauwelijks minder dan een statement, een oorlogsverklaring aan het 'kleinburgerlijke' schrijven, waarin woordherhaling als het even kan braaf wordt vermeden.
Wie de verhalen in Een kleine weldaad (her)leest, wordt meegevoerd naar de weke onderbuik van Amerika, de wereld van arbeiders, kantoorsloofjes, winkelmeisjes, werklozen, veelal woonachtig in een kleinsteedse omgeving. Het is een wereld die Carver, die zelf een hele reeks blue collar jobs vervulde, goed kende.
Ondanks zijn eenvoudige achtergrond had hij literaire ambities, hij schreef 's avonds korte verhalen aan de keukentafel. In 1959 volgde hij een cursus creative writing bij John Gardner, zelf op dat moment nog niet doorgebroken als schrijver, maar voor Carver een belangrijke leermeester. 'Gebruik vijftien woorden in plaats van vijfentwintig', was zijn advies. Carver nam het ter harte. Later zou hij een nog veel radicalere 'adviseur' ontmoeten.
Gezinsproblemen, gebrek aan literair succes en toenemend drankgebruik leidden ertoe dat Carver in 1967 failliet werd verklaard. Enkele jaren later leken de zaken een gunstige wending te nemen. In 1969 werd Gordon Lish, die Carver kende uit het café, aangesteld als fictie-redacteur bij Esquire. Lish introduceerde Carver als een van de gezichten van de nieuwe Amerikaanse fictie. Voor het eerst publiceerde hij een verhaal (het eerdergenoemde 'Buren') in een groot, landelijk tijdschrift. Bovendien kreeg hij tijdelijke aanstellingen als docent creative writing.
Het jaar 1976 werd het bizarste uit Carvers leven. Zijn eerste verhalenbundel Will You Please Be Quiet, Please? zag het licht en kreeg positieve recensies. Maar hij werd ook in het ziekenhuis opgenomen met acute alcoholvergiftiging. Zijn vrouw en hij gingen uit elkaar.
Carver slaagde erin de drank af te zweren en leerde collega-auteur Tess Gallagher kennen, die tot zijn dood zijn partner zou blijven. Met zijn verhalenbundel What We Talk About When We Talk About Love (1981) brak hij definitief door en al snel verwierf hij de reputatie van de grootste verhalenschrijver van zijn tijd.
Over de schijnbaar gemakkelijk te imiteren - en inderdaad ergerlijk vaak geïmiteerde - stijl van Raymond Carver is in de loop der jaren veel gezegd en geschreven. Vooral nadat aan het begin van deze eeuw een reeks oorspronkelijke manuscripten van Carvers verhalen was gevonden, en de gigantische invloed van Gordon Lish kon worden vastgesteld. De ijverige redacteur bleek gemiddeld de helft, soms bijna driekwart van Carvers oorspronkelijke teksten te hebben weggestreept en in de meerderheid van de gevallen het einde te hebben herschreven.
Ook doken er brieven op waarin Carver Lish smeekt om meer genade bij het hanteren van het rode potlood. Uiteindelijk werd de samenwerking beëindigd. In de bundel Beginners, verschenen in 2010, werden zowel de oorspronkelijke als de geredigeerde versies van Carvers verhalen gepubliceerd. De eerste groep neemt 269 pagina's in beslag, de tweede 133. De oorspronkelijke verhalen bleken niet alleen langer, maar ook minder hoekig, bars en afstandelijk.
Interessant is dat beide versies hun bestaansrecht hebben. Soms worden de verhalen door de redactie geheimzinniger, spannender, brutaler. Soms ook krijgen ze door hun opgelegde kaalheid iets kunstmatigs, bijna iets aanstellerigs: kijk mij eens een man van weinig woorden zijn.
Een mooi voorbeeld van de voor- en nadelen van het meedogenloze rode potlood biedt het verhaal waarnaar deze bundel is vernoemd: 'Een kleine weldaad'. In de oorspronkelijke versie is dat 26 pagina's lang, de geredigeerde versie, die van Lish de titel 'Het bad' kreeg, telt 8 pagina's.
Het verhaal gaat over Scotty, die op zijn verjaardag wordt aangereden. Hij belandt in het ziekenhuis, maar verkeert volgens de arts niet in levensgevaar. Zijn zwaar aangeslagen ouders zitten aan zijn bed. Enkele dagen eerder heeft Scotty's moeder een verjaardagstaart voor hem besteld, maar door de omstandigheden is ze die uiteraard niet gaan afhalen.
Met dit gegeven verricht Carver tweemaal pure magie. Magie waar je op verschillende manieren tegenaan kunt kijken. Toen ik de twee verhalen in 2010 naast elkaar las in Beginners, ging mijn voorkeur uit naar de langere versie. Nog steeds vind ik dat Carvers oorspronkelijke verhaal de wanhoop van de ouders beter invoelbaar maakt en de lezer krachtiger het verhaal intrekt. Ik zat bijna te trillen op mijn stoel.
Maar waar de oorspronkelijke versie tegen het eind sentimenteel dreigt te worden, zorgen de radicale inkortingen van Lish voor een fenomenale, door merg en been gaande slotalinea. Wat een geluk dat beide versies bewaard zijn gebleven.
Jacques Commandeur, die van meet af aan Carvers Nederlandse vertaler is geweest, is volgens de uitgever speciaal voor deze bundel 'uit de pensioenstand' gekomen. Dit verzameld werk is zijn laatste project. Hulde. Het is een monument geworden voor een groot schrijverschap.
Uit het Engels vertaald door Jacques Commandeur. Van Oorschot; 812 pagina's; € 45.
Masquer le texte