Roger Martin du Gard is een van de vele vergeten Nobelprijswinnaars. Ten onrechte, bewijst zijn pas vertaalde romancyclusDe Thibaults. Marijke Arijs
Ooit was Roger Martin du Gard (1881-1958) een gevierd schrijver, die in één adem werd genoemd met Marcel Proust en door literaire grootheden als André Gide en Albert Camus op handen werd gedragen. Zijn kloeke boeken vonden gretig aftrek in binnen- en buitenland en in 1937 mocht hij de Nobelprijs voor de literatuur in ontvangst nemen, maar na zijn dood raakte zijn werk snel in de vergeethoek. De reden is niet ver te zoeken. Martin du Gard was een onvervalste realist en dat was zelfs in die modernistische tijden al een tikkeltje ouderwets. Van de achtdelige roman-fleuveLes Thibault zijn nooit meer dan drie delen in het Nederlands vertaald, maar daar komt eindelijk verandering in.
Zes jaar geleden publiceerde uitgeverij Meulenhoff de vuistdikke, onvoltooid gebleven romanLuitenant-kolonel de Maumort en nu is het de beurt aanDe Thibaults. Dit lijvige meesterwerk, dat van 1920 tot 1940 het licht zag, wordt integraal voor ons taalgebied ontsloten. Het origineel bestond uit acht delen, maar de Nederlandse versie wordt over twee volumes uitgesmeerd. Dat de vertaling precies honderd jaar na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog verschijnt, is allicht geen toeval, want het boek gaat over de aanloop naar het conflict.
Huistiran
Op zijn vijfenveertigste vatte Roger Martin du Gard het plan op voor een groots opgezette romancyclus. De geschiedenis van een familie uit de Franse bourgeoisie zou worden ingebed in de brede politieke, maatschappelijke en historische context, want dat had de Franse schrijver geleerd van Tolstoj, van wie hij een fervent bewonderaar was. De Thibaults zijn een stelletje driftkikkers van vader op zoon. Trots en stijfhoofdigheid zijn deze familie ingebakken. De vader, een onbuigzame katholiek, is een onvervalste huistiran. Zijn oudste zoon Antoine, arts van beroep, is een wetenschappelijke, rationele geest en zijn jongere broer Jacques is de rebel van de familie. Het ongezeglijke, dromerige jongmens zal later schrijver worden. Bij het begin van de roman is hij van huis wegge- lopen, samen met zijn beste vriend Daniel. Bij zijn thuiskomst zal de verloren zoon prompt naar het verbeteringsgesticht worden gestuurd, waaruit hij door zijn grote broer zal worden bevrijd. De Duitsers houden zich intussen nog min of meer gedeisd, zodat de broertjes uitgebreid van hun leerjaren en hunéducation sentimentale kunnen genieten.
In zijnSouvenirs legde Martin du Gard uit dat Jacques en Antoine twee aspecten van zijn eigen persoonlijkheid vertegenwoordigen. Hun tegengestelde karakters weerspiegelen zowel zijn rebelse trekjes als zijn behoefte aan structuur en evenwicht. Bovendien zijn zowat alle personages door hun geestelijke vader aangestoken met een panische angst voor de dood. Je zou voor minder, want de auteur richt een ware slachting aan onder zijn creaturen, die massaal worden getroffen door beroertes, kanker, doodgeboorten en ongelukken. Geen morbide detail wordt de lezer bespaard.
Een zeldzaam hoogtepunt, hilarisch in al zijn tragiek, vormt het sterfbed van monsieur Thibault, die er talloze pagina's over doet om de laatste adem uit te blazen. De oude, die in onwetendheid verkeert over de uitzichtloosheid van zijn toestand, doet alsof hij doodgaat en wordt door de oprechte reactie van zijn tegenspelers uiteindelijk zelf het slachtoffer van zijn komedie. Zijn doodsstrijd leidt bij zijn zoon Antoine tot verscheurende gewetensvragen over euthanasie. Op weg naar het hiernamaals krijgt de pater familias nog een flinke trap na van zijn agnostische zoon: 'Dankzij het geloof heeft hij nooit geweten wat het betekent om gehinderd te worden door scrupules, een overdreven verantwoordelijkheidsgevoel, twijfel aan jezelf en al die andere dingen. Een mens die gelooft, hoeft alleen maar te handelen.'
Grabbelton
Gelukkig wordt al dat gesomber gecompenseerd door een verfrissend, maar bij wijlen nogal eigenaardig gevoel voor humor. Joost mag weten waarom de atheïstische schrijver een kind dat door de dokters is opgegeven op miraculeuze wijze door het gebed van meningitis laat genezen. En een secundair personage heeft moeite met een slecht zittend kunstgebit, 'een prijs die hij had gewonnen bij een rebuswedstrijd, georganiseerd door een tandheelkundig instituut in de Midi dat gespecialiseerd was in tandheelkundige behandeling per brief'.
De schrijver heeft zijn persoonlijke preoccupaties en zijn obsessies zijn werk binnengesmokkeld, maar oordelen of veroordelen doet hij nooit. 'Martin du Gard vergeeft al zijn personages, zoals het een echte kunstenaar betaamt', schreef Albert Camus. Aan een paar pennenstreken heeft deze rasverteller genoeg om iemand te typeren, maar stilistische hoogstandjes moet u van hem niet verwachten. 'Ik behoor tot de school van Tolstoj, en niet tot de familie van Proust', verklaarde de auteur. Een roman schrijven was voor hem vergelijkbaar met het bereiden van hazenpeper, waarbij de kwaliteit van de haas belangrijker was dan de saus.
De Thibaults is een goed gevulde grabbelton, waarin een vleugje literatuur en kunst en een snuifje politiek, wetenschap en godsdienst te rapen vallen, naast interessante overpeinzingen over oorlog, pacifisme en socialisme. Voor dat laatste is het nog wachten tot 2015. Dan pas verschijnt het tweede deel, waarin de familiesaga langzaam maar zeker in de roman van een heel tijdperk verandert.
ROGER MARTIN DU GARD
De Thibaults.
Vertaald door Anneke Alderlieste, Meulenhoff, 864 blz., 49,95 ? (e-boek 19,99 ?). Oorspronkelijke titel: 'Les Thibault'.
De auteur: kreeg in 1937 de Nobelprijs voor literatuur voor zijn achtdelige romancyclusLes Thibault.
Het boek: een breed opgezette romancyclus over een familie uit de Franse bourgeoisie, die speelt in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog en is ingebed in de politieke, maatschappelijke en historische context.
ONS OORDEEL: een fraaie familiesaga van een rasverteller met een goed observatievermogen, een morbide fascinatie voor de dood en een gezond gevoel voor humor.
¨¨¨¨è
Marijke Arijs ■
Masquer le texte