In 1900 krijgt Soseki Natsume, een jonge Japanner, een beurs om in Londen zijn Engels te perfectioneren, waarna hij wellicht hoogleraar kan worden in Tokio. Maar de Londense periode wordt een deceptie, want Soseki leeft daar in armoede, vindt geen aansluiting en durft zijn kamer nauwelijks te verlaten. Na terugkeer weet hij één ding zeker: liever dan academicus wil hij schrijver worden. De jaren van isolement hebben hem de literatuur ingedreven.
Hij wordt een productief en populair auteur. Dat laatste is Soseki Natsume (1867-1916) in Japan gebleven, hij heeft er een museum en wordt met eerbied genoemd door de hedendaagse held Haruki Murakami. Niet zo verwonderlijk, als we zien hoe in Natsumes roman Ik ben een kat (uit 1905, vertaald in 2015) het dier uit de titel de mens de les leest: 'Vooral die kinderen, met wie ik weleens een bed deel, zijn te verschrikkelijk voor woorden. Wanneer het hun belieft, keren ze me ondersteboven, trekken een zak over mijn hoofd, s…Lire la suite
In 1900 krijgt Soseki Natsume, een jonge Japanner, een beurs om in Londen zijn Engels te perfectioneren, waarna hij wellicht hoogleraar kan worden in Tokio. Maar de Londense periode wordt een deceptie, want Soseki leeft daar in armoede, vindt geen aansluiting en durft zijn kamer nauwelijks te verlaten. Na terugkeer weet hij één ding zeker: liever dan academicus wil hij schrijver worden. De jaren van isolement hebben hem de literatuur ingedreven.
Hij wordt een productief en populair auteur. Dat laatste is Soseki Natsume (1867-1916) in Japan gebleven, hij heeft er een museum en wordt met eerbied genoemd door de hedendaagse held Haruki Murakami. Niet zo verwonderlijk, als we zien hoe in Natsumes roman Ik ben een kat (uit 1905, vertaald in 2015) het dier uit de titel de mens de les leest: 'Vooral die kinderen, met wie ik weleens een bed deel, zijn te verschrikkelijk voor woorden. Wanneer het hun belieft, keren ze me ondersteboven, trekken een zak over mijn hoofd, slingeren me weg of stoppen me in de oven.' Het hadden ook zinnen uit een roman van Murakami kunnen zijn.
Er zijn meer overeenkomsten. In de roman De poort (uit 1910, nu vertaald) is kantoorklerk Sosuke de hoofdpersoon, en met zijn vrouw Oyone leeft hij in een armoedig huisje onder een rotswand in Tokio: 'Het echtpaar leefde uit het voetlicht van de wereld, met elkaar als toeverlaat. Als de kou niet langer draaglijk was, haalden ze warmte uit hun omhelzing. Op moeilijke momenten zei Oyone steevast tegen Sosuke: 'Zo is het nu eenmaal.' Dat doet opnieuw sterk denken aan Murakami, die ook zo'n voorkeur heeft voor grijze muizen, mensen die bij uitstek ongeschikt lijken om als personage te dienen in een boeiend verhaal - en juist díe dan iets laten overkomen, of hen in elk geval zo goed te observeren dat je voelt dat er iets speelt of broeit.
Humor heeft Natsume ook, soms van de absurd-abrupte soort, die verrassend modern aandoet. Onverwacht is Sosukes oom Saeki overleden, en dan staat er: 'De doodsoorzaak was een fulminante aanval van cerebrospinale meningitis of zoiets. Hij had twee, drie dagen in bed gelegen met een grieperig gevoel en toen hij zijn handen wilde wassen op de terugweg van het toilet, was hij flauwgevallen met de houten scheplepel nog in zijn hand. Geen dag later was het voorbij.'
Natsume wordt geroemd omdat hij in zijn werk laat zien dat de Japanners altijd maar laveren tussen traditie en modernisering, de druk van de omgeving versus de verlangens van het individu. In dat opzicht is zijn eigen ervaring in Londen veelzeggend: hij mocht zijn vleugels uitslaan in den vreemde, maar ontdekte daarginds dat hij alleen maar eenzamer werd. Iets vergelijkbaars speelt in De poort, met die twee grijze muizen die alleen over koetjes en kalfjes praten, en in wier levens geen schot zit. Dat is de consequentie van iets uit het verleden, iets ingrijpends dat gepaard gaat met schuldgevoel en angst. Naar dat mysterie laat Natsume de lezer lange tijd raden.
Nú gaat het gebeuren, vermoed je telkens, wanneer de auteur veel aandacht besteedt aan de jongere broer die bij het stel komt inwonen zonder dat ze geld voor een logé hebben, gehannes over een erfenis, een jofele en welgestelde huisbaas die Sosuke steeds maar uitnodigt om dan op niets af te gaan kwebbelen, en het nieuwe jaar dat in aantocht is en ervoor zorgt dat veel mensen in de weer zijn om de al zo korte dagen 'nog wat extra vooruit te stuwen', wat hem juist zin geeft 'om indien mogelijk als enige achter te blijven in deze sombere, donkere decembermaand.'
Het duurt geruime tijd, maar dan kómt er ook wat. Het drama, dat wat er vroeger is gebeurd, komt aan de oppervlakte. Daardoor wordt begrijpelijk dat Sosuke en Oyone zich tevredenstellen met hun grijze leven, waarin ze tenminste elkaar nog hebben. Om uit zijn gepieker en somberheid te komen, besluit Sosuke een tijdje in retraite te gaan in een zen-tempel. Hij krijgt een moeilijke vraag voorgelegd, waarover hij dagenlang dient te mediteren. De fascinatie voor en de kwellingen van het vermeend bevrijdende zen-gedoe komen gelijkelijk aan bod. Sosuke steekt een wierookstokje aan, gaat in de lotushouding zitten, begint met nadenken en moet allereerst vaststellen dat hij een vervelende maagpijn heeft.
Die nuchterheid, op die verheven locatie, laat precies zien waarom je moeiteloos met Sosuke kunt meeleven, en waarom Soseki Natsumes werk een eeuw na zijn dood niet verouderd is.
****
Uit het Japans vertaald door Luk Van Haute. Karakters; 326 pagina's; € 22,50.
Masquer le texte