Naar aanleiding van de tentoonstelling de Collectie Vandenhove in Museum Dhondt-Dhaenens werd bij uitgeverij Lannoo een catalogus over deze verzameling uitgebracht. Beide kaderen in een groter engagement rond de collectie Vandenhove, samengesteld door architect Charles Vandenhove en zijn vrouw Jeanne. De intussen 86-jarige Vandenhove ontwierp in 2012 een paviljoen gesitueerd aan de voet van de Gentse boekentoren. Daar zal zijn collectie, geschonken aan de Universteit Gent, onderdak vinden en fungeren als katalysator voor onderzoek en ontsluiting.       
Veel boeken hebben reeds het architecturaal oeuvre van Charles Vandenhove belicht. Deze nieuwe publicatie daarentegen geeft in primeur een overzicht van zijn collectie internationale schilder- en beeldhouwkunst daterend van de jaren vijftig tot vandaag. Als architect staat Vandenhove bekend om zijn regelmatige samenwerking met kunstenaars tijdens het ontwerp en de realisatie van zijn projecten. Vandenhove’s hart voor kunst en de kunstenaar heeft dus niet alleen talrijke voorbeelden van kunstintegratie voortgebracht, maar eveneens een zeer persoonlijk getinte kunstcollectie.  
Het boek opent met een reeks beelden die ons laten binnenkijken in de woning van het echtpaar Vandenhove, Maison Chauve-Souris te Luik. Ze geven meteen een eerlijk beeld van de collectie. De foto’s getuigen van een kunst die zich doorheen het huis genesteld heeft: de werken staan, liggen en hangen van bureau tot eetplaats, van leefruimte tot slaapkamer. De kunst als levensgezel.  
De eerste tekst in het boek is van Tanguy Eeckhout, kunsthistoricus en medewerker van het Museum Dhondt-Dhaenens. Eeckhout schrijft als resultaat van zijn onderzoek een toegankelijk essay dat de verschillende fasen in de opbouw van de collectie chronologisch belicht. De collectie Vandenhove weerspiegelt een interesse voor schilderkunst met gebaren en een liefde voor de kunstenaar die handelt vanuit zijn vrijheid. Uit de tekst van Eeckhout wordt ook de relatie duidelijk tussen Vandenhoves samenwerking met kunstenaars en de weerspiegeling daarvan op de privéverzameling. Na deze uiteenzetting volgen twee pagina’s kleinere afbeeldingen van kunstrealisaties in de architectuur van Vandenhove.               
In de tweede en laatste tekst noteert Bart Verschaffel, hoogleraar aan de Universiteit Gent, de woorden van Vandenhove zelf. De tekst richt zich vooral op de de relatie tussen kunst en architectuur aan de hand van enkele voorbeelden uit Vandenhove’s praktijk.              
De andere helft van het boek presenteert een beeldend overzicht van de collectie door middel van bladgrote reproducties en sluit af met een inventaris van de collectiestukken. Helaas zijn niet alle reproducties even helder en gelijkmatig belicht. Sommige afbeeldingen lijken bovendien niet geschikt als referentiefoto voor een collectieoverzicht. Dit doet enkele werken oneer aan. Alle zijn ze voorzien van titel, jaartal, techniek en afmetingen. In de inventaris vinden we nogmaals de basisgegevens terug. Jammer dat er nergens een jaar van aankoop vermeld staat.      
Samengevat is deze publicatie een beknopt, aangenaam en toegankelijk bladerboek waarin vooral beeld de hoofdrol speelt. Geen grondig naslagwerk maar wel een fijne eerste kennismaking met de collectie. [Katrien Blanchaert] Masquer le texte

Overzicht van de kunstcollectie die de bekende Belgische architect Charles Vandenhove en zijn echtgenote samenstelden. Vandenhove schonk de uit ongeveer driehonderd werken bestaande verzameling in 2012 aan de universiteit van Gent. Daar zal alles worden ondergebracht in een educatief onderzoekscentrum met als hoofdthema architectuur en beeldende kunst. Vooruitlopend op de realisatie daarvan verschijnt deze publicatie naar aanleiding van de tentoonstelling 'Collectie Jeanne en Charles Vandenhove' in het Museum Dhondt-Dhaenen in Deurle* met een representatieve doorsnee van honderd werken uit de verzameling, voornamelijk schilderkunst maar ook sculptuur en film. Daartussen vinden we namen als Daniel Buren en Sol LeWitt, waarmee Vandenhove al eens samenwerkte, maar ook andere grootheden als Antonio Tàpies, Henry Michaux en Anselm Kiefer. Alle werken stammen uit de tweede helft van de 20e eeuw. Dat is meteen de samenhangende factor want een eenduidige voorkeur kenmerkt de collectie niet. Het boek omvat naast royale, voornamelijk paginavullende kleurenafbeeldingen, twee inleidende teksten (NL/FR) over de totstandkoming van de collectie en een complete inventarislijst. Masquer le texte