In een enorm uitgebreide tocht over de toentertijd - eind 19de eeuw tot na de Eerste Wereldoorlog - 'beschaafde' wereld maakt een jonge Amerikaanse fysicus, soms in gezelschap van oude of nieuwe vrienden, kennis met een niet aflatende hoeveelheid mensen van zeer verschillende pluimage: hooggeleerde heren met nieuwe theorieën over de vierde dimensie, en vooral de ideeën van Hamilton en de quaternionen. Spionnen en moordenaars spelen een rol, evenals vriendschappen en elkaar op leven en dood bestrijdende partijen. Hier en daar verschijnt ook een mooie dame. Afwisselend en verrassend zijn de soms wat sciencefictionachtige gedeeltes tussen gevoelige natuurbeschrijvingen en zeer herkenbare stadsbeelden. Dit alles speelt zich af tegen een nog niet duidelijk zichtbare, maar wel aanhuiverende, verschrikkelijke oorlog. Wie van dit reusachtige, volumineuze boek wil genieten moet behoorlijk Amerikaans, plus de verschillen daarin kennen; veel tijd hebben; enigszins op de hoogte zijn met natuurkundige theorieën; en een groot geduld bezitten om het goed vertelde verhaal tenslotte met plezier uit te lezen. Kleine duidelijke letter. Masquer le texte