Het dagboek van Nurdius Maximus
×
Het dagboek van Nurdius Maximus Het dagboek van Nurdius Maximus
Hoe is het om tiener te zijn in het Romeinse Rijk? We lezen mee over de schouders van Nurdius Maximus in zijn dagboekrollen van het jaar 45 voor Christus. Hij wil een grote held worden, maar voorlopig lukt dat nog niet al te best.
Genre Humor, Dagboeken
Titre Het dagboek van Nurdius Maximus
Auteur Tim Collins
Dessinateur Andrew Pinder
Traducteur Reggie Naus
Langue Néerlandais, Anglais
Langue originale Anglais
Titre original Diary of Dorkius Maximus
Éditeur Amsterdam: Ploegsma, 2024 (Autres éditions)
191 p. : ill.
ISBN 9789021671574

Leeswelp

Waarom houdt een jongen een dagboek bij? Het antwoord van de jonge Romein Nurdius Maximus is simpel: ‘Als ik later een edele Romeinse held ben, heb ik het complete verslag van mijn reis naar grootheid.’ En dat hij later een Romeinse grootheid wordt, is voor Nurdius vanzelfsprekend. Inspirerende voorbeelden genoeg: zijn broer Spierus is generaal, zijn vader senator en trainer Stevigus een machtige held (toen hij nog zo’n honderd kilo minder woog). Uit de dagelijkse dagboekfragmenten blijkt echter dat deze tocht naar eeuwige roem nog niet zo eenvoudig is. Nurdius is — wat zijn naam al suggereert — een slappe, stuntelige slungel. Zelfs de slaven thuis weten dat ze hem niet hoeven vrezen. Dat zijn trainer Stevigus soms bang voor hem is, heeft meer te maken met Nurdius' onhandigheid dan met zijn talent voor zwaardvechten of paardrijden.
Toch wordt Nurdius een held, wat vooral te danken is aan een bezoekje aan het openbare badhuis. Hier ontdekt hij een samenzwering tegen keizer Caesar, waarbij later ook Stevigus betrokken blijkt. Zodra het de intriganten menens wordt, aarzelt Nurdius geen moment en rijdt naar Caesars paleis, waar hij zij aan zij vecht met zijn grote voorbeeld. Niet dat zijn hulp per se nodig was — Caesar is nog prima in vorm —, maar de hulp wordt hogelijk gewaardeerd. Tot grote verbazing van zijn vrienden rijdt Nurdius niet veel later mee in de heldenparade ter ere van de keizer. Uiteindelijk dus toch een held!
Het dagboek van Nurdius Maximus doet denken aan The Secret Diary of Adrian Mole. Net als Adrian Mole is Nurdius niet de stoere jongen die hij het liefst zou willen zijn en beschrijft hij zijn dagelijkse beslommeringen met de nodige zelfspot: ‘Ik moet eerlijk gezegd nog een beetje werken aan dat “geweldige held”-gedoe. De laatste keer dat ik het oude harnas van mijn broer Spierus paste, viel ik achterover op de grond. Het was VERSCHRIKKELIJK gênant.’
Via Nurdius dagboek beschrijft Tim Collins op humoristische wijze de heel herkenbare universele worstelingen van beginnende puberjongens: wie ben ik, wie wil ik worden en waarom werkt mijn omgeving hier niet aan mee? Dat het dagboek is gesitueerd in het Romeinse Rijk is een meerwaarde en geeft de lezer een mooi inkijkje in het oude Rome. Zo bezoekt Nurdius gladiatorengevechten, gelooft zijn moeder heilig in de voorspellende gaven van kippen en kent het openbare toilet geen privacy. De leuke weetjes zijn op een grappige en vaak heel beeldende manier beschreven, zoals hoe gasten op Romeinse feestjes in kommen ‘kotsen’ om nog meer te kunnen eten — waarbij het volgens Nurdius heel onsmakelijk is als een stukje overgeefsel precies in zijn net volgeschepte bord terechtkomt.
Het dagboek is rijkelijk voorzien van pentekeningen. Andrew Pinder kiest er regelmatig voor om de beschreven werkelijkheid in overtreffende trap weer te geven. Slaven wasten in het oude Rome bijvoorbeeld beddengoed in urine. In de tekening is op dat gegeven doorgedacht en staat de Nurdius vrolijk over zijn eigen bed te plassen: ‘Even wachten, ik ben mijn bed aan het verschonen’. Deze combinatie van geschreven en getekende humor maakt het vlotgeschreven dagboek van Nurdius Maximus meer dan de moeite waard.
[Fedor de Beer]

NBD Biblion

Silvester van der Pol
Komisch dagboek van de 12-jarige Nurdius (ik-figuur) die in de tijd van Julius Caesar in Rome het hoofd moet weten te bieden aan de hem steeds met zijn veel sterkere broer vergelijkende vader, zijn zeer bijgelovige moeder, de uitermate saaie leraar Lucius, zijn vadsige vechtleraar Stevigus en zijn zogenaamde vrienden Cornelius, Gaius en Flavia. Nurdius wil dolgraag een meedogenloze Romeinse held worden, maar ziet elke poging daartoe gedwarsboomd door zijn omgeving of door zijn eigen onhandigheid. Gelardeerd met veel stripachtige zwart-witillustraties worden alle mislukkingen breed uitgemeten. Geschreven met een vloed aan melige en vooral voor pre-pubers aantrekkelijke grappen zal dit het begin van een volgende succesvolle serie kunnen worden op een markt die is aangeboord met het verschijnen van het eerste deel van ‘Het leven van een loser’. Afgezien van de tijd waarin het speelt, lijkt dit dagboek hier in veel opzichten sterk op. Terloops krijgt de lezer enige kennis van de Romeinse samenleving mee, inclusief allerlei wreedheden daarvan. Ook geschikt voor moeilijk lezende kinderen. Vanaf ca. 10 jaar.